einde zou beteekenen van het ChiangKaiShih regime en vrede voor China. In China zijn er slechts heel weinigen die zoo iets gelooven. WangChingWei is een defaitist en een opportunist. Hij is er van overtuigd, dat China verslagen is en alleen te redden door onder werping aan den wil van den veroveraar. Hij tracht in woord en geschrift het Ohineesche volk van de juistheid zijner overtui ging te doordringen. Hij noemt zijn beweging een vredesbeweging, ten doel hebbende he;t Chineesche volk te redden en voor onder gang te behoeden, en hij verwijt aan generaal ChiangKaiShih, dat deze zijn vredespogingen onmogelijk maakt. „Hoe", zegt hij, „kan ik met de Japanners vrede sluiten, en hoe kunnen de Japansche troepen China ontruimen, indien gij blijft doorvechten Veel voortgang maakt zijn vredesbeweging echter niet. Na elke con ferentie met de puppet leiders der regeeringen te PeiPing en NanKing blijkt, dat de gehouden conferentie met veel verwach ting als de beslissende aangekondigd slechts als een voorbe reiding kan worden beschouwd van weer een volgende conferentie. Het lijkt ook wel wat veel gevergd van de bestaande puppet- regeeringen medewerking te verwachten om WangChingWei ten koste van haar eigen gezag in den zadel te helpen. In dit verzet vinden zij steun bij de Japansche militairen, die aan de oprichting dier puppet hebben medegewerkt. Meende men tot voor kort, 'dat de weinige vooruitgang in de onderhandelingen van WangChingWei met de Japanners werd ver oorzaakt door zijn strijd om gunstiger vredesvoorwaarden voor zijn land te bedingen, het bekend worden van de voorwaarden, welke hij op 30 December zou hebben onderteekend, doet ernsti- gen twijfel dienaangaande rijzen. Deze voorwaarden, gepubliceerd door twee zijner aanhangers, die op het aanvaarden daarvan Wang verlaten hebben en naar OhungKing zijn teruggekeerd, zijn voor China erger dan de beruchte „21 eisdhen" door Japan aan de PeKing regeering in 1915 gesteld. Die eischen, eveneens gedu rende een Europeeschen oorlog gesteld, werden gelijk ook thans geschiedt, geheim gehouden, en de juistheid van de gepubliceerde documenten werd ook toen ontkend. Het is dus niet geheel zeker, dat het door de afvalligen gepu bliceerde document geheel en al overeenstemt met het door Wang geteekende verdrag. Waar de laatste echter erkent, dat het over eenstemt met de „oorspronkelijk" door de Japansche militairen gestelde voorwaarden, verdient het om dien reden wel eenige aandacht. In hoofdzaak komt het hierop neer 1. erkenning van ManChuKuo, 2. algeheele en in het bijzonder economische coöperatie met Japan en ManChuKuo, 3. een algemeen anti-comintem front, 4. de verklaring van Noord-Ohina en Mongolië tot „bijzondere zones", 283

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 71