9. DE MOBILISATIE VAN 1939/1940. (VII). In NederlancL werden bij Koninklijk besluit drie militaire arron dissementen ingesteld voor den tijd, dat de mobilisatie duurt en Nederland niet in den oorlog betrokken is. Geheel onverwacht kwam het aftreden van den Opperbevel hebber van Land- en Zeemacht. Generaal I. H. Reynders werd bij Kon. Besl. van 5 Febr. 1940 op verzoek eervol ontslag onder dankbetuiging enz. enz. verleend, terwijl als opvolger werd be noemd de reeds sedert eenige jaren gepensionneerde Luitenant- Generaal H. G. Winkelman, tot voor kort commandant van den luchtverdedigingskring Utrecht-Soesterberg. Verschillende rede nen voor het aftreden (ten rechte of ten onrechte) werden in de pers genoemd, o.m. geschil over de bevoegdheden van het mili tair en het burgerlijk gezag. In de Kamer verklaarden echter Minister de Geer en Minister Dyxhoorn, dat niet de kwestie van de afbakening der bevoegdheden aanleiding heeft gegeven tot het heengaan van den O.L.Z., doch dat de oorzaak gezocht moet wor den in zaken van militair beleid, waaromtrent in het openbaar geen gedachtenwisseling gevoerd kan worden noch eenigerlei aan duiding kan worden gegeven. Bij dagorder van 6 Febr. 1940 nam Generaal Reynders afscheid van de weermacht. Ook de sous chef van den staf, Generaal-Majoor N. T. Carstens, ging heen hij werd vervangen door Generaal-Majoor H. F. M. Baron van Voorst tot Voorst, Inspecteur der Cavalerie tevens commandant der lichte divisie. Generaal Carstens wordt Inspecteur der Artil lerie, terwijl de huidige functionaris, Generaal-Majoor H. Harberts, zal optreden als commandant van het 2e Legercorps. In de op 5 Febr. j.l. gehouden vergadering van den minister raad heeft het Kabinet zich met den door de technische marine commissie voorgestelden bouw van drie slagkruisers vereenigd. Een wetsontwerp ter zake zal met spoed aanhangig worden ge maakt. Aangezien verwacht mag worden, dat men zich te voren over de kansen van een zoodanig ontwerp van wet zal hebben vergewist, meenen wij wei te mogen zeggen, dat het pleit thans is beslist en dat de slagkruisers er komen. Wij wenschen de Koninklijke Marine van harte geluk met de belangrijke materieeluitbreiding, welke haar te wachten staat en welke ontegenzeggelijk een flinke versterking van de weermacht zal vormen. Dat wij niettemin geen voorstanders waren van dit plan berustte op onze overtuigingdat de enorme bedragen, b Een overtuiging mede gebaseerd op de jongste oorlogslessen. 289

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 77