F. Aan De Groene Amsterdammer van 3 Februari 1940 ont- leenen wij de volgende opmerkingen van Prof. J. van Gelderen m.b.t. millioenen laten opleggen. Is het wonder, dat wie de dringende nood zaak voelt, dat wij ons werkelijk verdedigen en elke aanranding van ons grondgebied met geweld keeren, onmogelijk met het rapport der technische commissie kan instemmen en slechts kan pleiten voor een weermacht, die tegen de zwaarste vijandelijke schepen kan worden ingezet WAAROM ZOOLANG GEWACHT Het lang uitblijven van de beslissing op het rapport der technische commissie, nadat het afwijkende advies uit Indië reeds twee maanden geleden binnenkwam, wijst er wel op, dat de regeering huiverig is om het zeer aanvechtbare rapport te volgen en nog zoekt naar een oplos sing, waardoor bij aanranding van ons gebied, de strijd met eiken tegenstander zal zijn aan te gaan. Zij zal dan moeten kiezen tusschen een slagvloot van tenminste vijf slagschepen van 35.000 ton of grooter met een omlijsting van lichte kruisers en jagers, zoomede een vliegtuig moederschip, een nieuwe vlootbasis op West-Java en een zekere uitbrei ding van de legerluchtmacht, of een veel belangrijker uitbreiding van het luchtwapen en daarnaast een versterking der vloot met een drietal kruisers van plm. 10.000 ton en een aantal jagers. Bij die keuze zal het financieele een zeer belangrijken factor vormen. Terwijl de slagvloot-oplossing zeker een bedrag van 750 (zeven honderd en vijftig) millioen vordert, zal de luchtmacht- en vlootuitbreiding volgens het andere plan geen hoogere uitgaven vereischen, dan waartoe de technische commissie voor haar ondeugdelijk plan kwam en die de 300 millioen niet overschrijdt. Zelfs voor een regeering, die in een tijd als deze op een honderd millioen niet tezeer zou letten, is het verschil toch zóó belangrijk, dat dit wel zwaar moet wegen. Moge de beslissing, die nu zeer aanstaande is, getuigen van een juist inzicht in het groote belang van een krachtige en deugdelijke verdediging van Ned.-Indië. SCHADELIJKE PENETRATIE. De voorbeelden voor deze schadelijke vormen van penetratie, tierend op den bodem van te groote liberaliteit in het land van vesti ging, zijn voor het grijpen. Wie de geschiedenis kent van de Japansche vestigingen in Oost- Aziatische gebieden (Malaya, Philippijnen) of in Zuid-Amerika (Brazilië) weet, in welke mate de opendeur aanleiding werd tot een reeks van moeilijkheden en conflicten, die de regeeringen der landen tot verweer noopten. Ook in Indië scheen een tijdlang de Japansche concentratie een economisch igevaar te worden. Het was echter tijdig ingrijpen en een reeds van maatregelen, welke zonder tot onbillijke discriminatie of nationale bevoorrechting te leiden, verhinderden, dat de vrije mededinging, ook van vreemdelingen, door usurpatie van één georga niseerde groep onder hen werd verstoord. Tot politieke moeilijkheden leidde dit nietde inhoud van het conflict en van de vele ter afwikkeling daarvan gevoerde onder handelingen bleven van economischen aard. Van eenigszins anderen aard is daarentegen het gevaar, dat kan voortvloeien uit de aanwezigheid van Duitschers in den landsdienst of hun werkzaamheid op voor de landshuishouding gevoelige punten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 88