geval is, zullen zij, die de betrekkelijke voorschriften moeten han- teeren in voorkomend geval nadere instructies dienen te vragen. Artikel 24. Indien ondanks de kennisgeving der onzijdige Overheid, een oorlogsschip van een oorlogvoerende een haven niet verlaatwaarin het niet het recht heeft te blijven, heeft de onzijdige Mogendheid het recht, de maatregelen te nemen, die zij noodig mocht oordeelen om het schip buiten staat te stellen zee te kiezen gedurende den oorlogde commandant van het schip moet de uitvoering van deze maatregelen vergemakkelijken. Wanneer een schip 210) van een oorlogvoerende door een onzij dige Mogendheid wordt vastgehouden, worden de officieren en de bemanning eveneens vastgehouden. De aldus vastgehouden officieren en bemanning kunnen op het schip worden gelaten, dan wel hetzij op een ander schip, hetzij aan land worden gehuisvest en zij kunnen worden onderworpen aan zoodanige beperkende maatregelen, als noodig mocht blijken hun op te leggen. Echter moeten altijd op het schip worden gela- de tot zijn onderhoud noodige manschappen. De officieren kunnen worden vrijgelaten wanneer zij op hun woord beloven, het onzijdige grondgebied niet zonder machtiging te zullen verlaten. Artikel 24 bevat de strafsanctie op overtreding van alle in het verdrag gegeven voorschriften nopens toelating van belligerente oorlogsschepen in onzijdig rechtsgebiedhetgeen in de eerste twee alinea's is vermeld kan, als in artikel 4 lid 2 N.P. '39, kort weg worden aangeduid met „interneeren" 2n)welke uitdrukking het L.O.V. in artikel 11 wel bezigt. Artikel 24 Z.O.V. gaat niet in op enkele details, waarvan ken nis bij de hanteering toch wel van belang is. In de eerste plaats geniet een oorlogsschip exterritoriale rechten hieraan komt bij interneering een einde. De Nederlandsche Regeering stelde zich in de jaren 19141918 op het standpunt, dat bij interneering de uiterlijke kenteekenen van de exterritorialiteit vlag en wimpel dienden te worden neergehaald, liefst door den commandant van den oorlogsbodem. In het geval van de U.C. 8, waarvan de recht matigheid van interneering werd betwist, gaf vermeld standpunt geen aanleiding tot moeilijkheden omdat de Duitsche Regeering aan alle strijdvragen een einde maakte door het schip buiten dienst te stellen. In latere gevallen hield zij vast aan den wensch, dat 343 21°) Cf. den Fr. en Eng. officieelen tekst slechts in de D. vertaling heet het „Kriegsschiff". 2U) Voor een vrij volledige opsomming van gevallen van interneering van belligerente oorlogsschepen in de jaren 19141918 zie Vanselow, blz. 460 e.v. Thans hebben zoodanige gevallen zich v.z.v. bekend nog slechts voorgedaan t.a.v. Poolsche oorlogsschepen in Zweden en Estland (de ontsnapping van de hier geïnterneerde ozbt. ligt nog versch in het geheugen)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 14