vlag en wimpel zouden blijven gevoerd, gelijk zulks in de Ver.
Staten, Noorwegen en Zweden werd toegestaan Nederland heeft
dien wensch ingewilligd212). Hoe het zij, met de interneering
eindigt de exterritorialiteit en heeft de onzijdige Mogendheid het
recht, aan boord van het geïnterneerde schip alle maatregelen te
nemen, welke zij noodig acht om het uitloopen te voorkomen.
Zulks kan, nadat het schip is aangekomen op de plaats waar het
moet worden opgelegd, het best geschieden door wegname van
enkele machine-onderdeelenuiteraard dient dit te geschieden
onder deskundige leiding.
Een volgend punt is, dat artikel 24 zich evenmin als artikel 11
L.O.V. uitlaat over ontwapeningreeds uit een oogpunt van
directe eigen veiligheid zal de neutrale Staat daartoe wel over
gaan bijv. door aan wal brengen van de sluitstukken, handvuur
wapenen, munitie w.o. bommen, mijnen en torpedo's en het
onbruikbaarmaken uiteraard zonder beschadiging van de
torpedolanceerinrichtingen en de radioinstallaties. Wordt bij e.e.a.
kennis genomen van geheimen t.a.v. constructie, bewapening a.a.,
dan dient er tegen te worden gewaakt, dat deze geheimen aan
de openbaarheid worden prijs gegeven213).
Wat betreft het onderhoud van het geïnterneerde materieel
waaromtrent in het L.O.V. niets is bepaald (zie I.M.T. 1939, blz.
703) geeft de derde alinea van artikel 24 Z.O.V. een dwingend
voorschrift het belast niet den onzijdige, doch personeel van
den oorlogvoerende met het onderhoud. Het behoeft wel geen
nader betoog, dat die onzijdige de levering onder zijn controle
-behoort toe te staan van benoodigde onderhoudsmiddelen.
Biedt het vaartuig om eenigerlei reden aan het voor het onderhoud
aan te wijzen personeel minder comfort dan aan de overige elders
vastgehouden opvarenden, dan zal men dat personeel als regel
van tijd tot tijd uit laatstgenoemden aflossen.
Omtrent de wijze van vasthouden en vrijlating op eerewoord
verwijzen wij naar hetgeen terzake is opgemerkt m.b.t. perso
neel, behoorend tot de strijdkrachten te land (I.M.T. 1939, blz.
991). Op een tweetal zaken worde echter nog de aandacht geves
tigd. In de eerste plaats dit. Krijgsgevangenen aan boord van 214)
zich in onzijdig rechtsgebied bevindende belligerente oorlogssche
pen worden eerst vrij zoodra tot interneering van die schepen
wordt overgegaan en daarmede hun exterritorialiteit wordt op-
344
Vanselow, blz. 466 Riem, blz. 1542.
21S) Als een der redenen voor de vernietiging van de Admiral Graf von
Spee werd opgegeven de vrees dat de aangeduide geheimen na interneering
bekend zouden worden. Zie ook Vanselow, blz. 468 Somlo-Walz blz. 241.
2U) Ontvluchten zij, dan zijn zij vrij evenals gedeserteerde opvarenden van
het belligerente oorlogsschip zie artikel 13, eerste alinea L.O.V. en art. 5
onder 3° en 4° N.P. '39. Omtrent zieke of gewonde krijgsgevangenen, die aan
land worden gebracht zie hierna.