Artikel 14. De schipbreukelingen, gewonden of zieken van een oorlogvoerende die in handen vallen van den ander zijn krijgs gevangen. Aan dezen laatste staat het vrij, naar gelang der om standigheden te beslissen of hij hen wil houden, hen zenden naar een haven van zijn Staat, naar een onzijdige haven, of zelfs naar een haven van de tegenpartij. In het laatste geval Beide artikelen laten alleen en te zamen vele wijzen van behan deling van de gewonden enz. van de tegenpartij toe enkele bij zondere, in de practijk voorgekomen gevallen verdienen vermel ding. In 1914 gaf de Emden krijgsgevangen overlevenden van een Franschen oorlogsbodem onder aanteekening in het scheepsjour naal, dat zij werden vrijgelaten, over aan een Britsch handels vaartuig, hetwelk hen te Sabang aan land zette. Zij werden niet geïnterneerd op grond van de overweging, dat vrijgelaten krijgs gevangenen niet ongunstiger mogen worden behandeld dan ont vluchte krijgsgevangenen218). Voorts kwam het voor, dat belli- gerente oorlogsschepen bij ontmoeting met handelsvaartuigen, welke tot de tegenpartij behoorende gewonden a.a. aan boord hadden, dezen niet overnamen doch al of niet het beding stelden, dat zij niet opnieuw zouden mogen deelnemen aan de krijgsver richtingen werden zij in neutraal gebied aan land gezet, dan moesten zij in het eerste geval worden geïnterneerd in laatstge noemd geval waren zij vrij 21S). Bij de opvatting, dat onzijdige ter ritoriale wateren volledig behooren tot het rechtsgebied van den betrokken neutralen Staat is uitoefening van het in artikel 12 vastgelegde recht binnen die wateren uiteraard niet toegestaan. Artikel 13. Indien gewonden, zieken of schipbreukelingen aan boord van een onzijdig oorlogsschip worden opgenomen, moeten, binnen de grenzen van het mogelijke, maatregelen worden geno men opdat zij niet meer aan de krijgsverrichtingen kunnen deel nemen. Deze bepaling spruit daaruit voort, dat de eenmaal aan boord van een onzijdig oorlogsschip genomen personen de bescherming genieten van de neutrale vlag en dan ook niet worden uitgeleverd al zou hun tegenpartij daarom verzoeken, waardoor haar de kans op het krijgsgevangen maken is benomen (verg. artikel 12) 22°). Derhalve schijnt de vraag gewettigd, of de interneering van die personen niet beperkt moet worden tot de gevallen dat het onzij dige oorlogsschip met hen aan boórd een oorlogsbodem van hun tegenpartij ontmoet. Bij huldiging van de opvatting dat onzijdige territoriale wateren volledig behooren tot het rechtsgebied van 346 21S) Frangois, blz. 537 Vanselow, blz. 280. Van Öordt, blz. 88 Oppenheim, 348a onder (2) Fauchille, 146328. Frangois, blz. 536; Vanselow, blz. 279; Oppenheim, 208 (1).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 17