die door oorlogsschepen van oorlogvoerenden rechtstreeks in een
neutrale haven worden ontscheept ten einde zoodoende de bewe
gingsvrijheid van die schepen te vergrooten, en in geen geval
op schipbreukelingen, aangebracht door onzijdige handelsvaar
tuigen, welke geen oorlogsschip van de wederpartij hebben ont
moet of zoo zulks wel het geval mocht zijn, daarbij geen verplich
tingen op zich hebben genomen 224) (zie Ned. N.P. '39, art. 5
onder 1°).
Voorts is het artikel niet van toepassing op eigen of vijandelijke
zieken en gewonden, die in het belang van een goede verzorging
tijdens wettelijk oponthoud van een belligerent oorlogsschip in
onzijdig rechtsgebied tijdelijk in een ziekeninrichting worden
ondergebrachtvertrekt het schip echter zonder hen mede te
nemen, dan moeten zij worden geïnterneerd (geval van de V 69
te IJmuiden zie Ned. N.P. '39, art. 6 onder 1°, slot).
Tenslotte laat artikel 15 zich niet uit over schipbreukelingen,
die op eigen kracht of met eigen middelen onzijdig rechtsgebied
bereiken. Het ligt voor de hand, dat men hen niet ongunstiger
behandelt dan de schipbreukelingen, die door onzijdige handels
vaartuigen aan land worden gebrachtderhalve zijn ook zij vrij,
onverschillig of zij tot de bemanning van het vergane schip behoor
den dan wel krijgsgevangen waren 225).
C. De Ontwerp-regelen betreffende den luchtoorlog (O.R.L.).
Reeds eerder merkten wij op, dat omtrent den luchtoorlog nog
geen gecodificeerd recht bestaathet valt zelfs te betwijfelen, of
de in de Ontwerp-regelen neergelegde voorschriften als gewoon
terecht mogen worden beschouwd. Die regelen zijn immers samen
gesteld door een commissie, waarin vertegenwoordigers van slechts
vijf Mogendheden zitting hadden, terwijl zij na hun samenstelling
niet werden onderworpen aan een algemeene beoordeeling. Kan
die samenstelling daardoor niet anders dan zeer eenzijdig worden
genoemd, anderzijds mag niet uit het oog worden verloren, dat
het ontwerp rekening houdt met de practijk in de jaren 1914
1918, weshalve zij althans op het stuk van neutraliteitsvoor-
schriften een goeden grondslag boden voor de in 1938 en 1939
uitgevaardigde nationale bepalingen. Hetgeen zich thans afspeelt
op het gebied van neutraliteitsrecht in de lucht zal kunnen uit
wijzen, of de O.R.L. algemeen worden aanvaard en derhalve als
gewoonterecht mogen worden beschouwd, hetgeen tevens een vol
genden stap zou beteekenen in de richting van codificatie. Daartoe
zal het in de eerste plaats noodig zijn, dat algemeen worde erkend
dat de oorlog in de lucht is onderworpen aan eigen regelen, een
348
22i) Francois, blz. 536 Vanselow, blz. 279 Oppenheim, 205 en 348a
onder (1) en (6) I.
22B) Oppenheim, 348a onder (3) en (6) I. Zie voorts blz. 353 hierna.