Die bepaling is eveneens van toepassing op een oorlogvoerend
militair luchtvaartuig aan boord van een oorlogsschip.
Dit voorschrift behoeft n.h.v. geen nadere toelichting de Ned.
N.P. '39 geeft er uitvoering aan door de bepalingen in art. 4, lid
(4) en art. 20.
Artikel 48. Het feit dat een onzijdige Mogendheid bij de uit
oefening van haar rechten en plichten volgens deze bepalingen
haar toevlucht neemt tot geweld of elk ander tot haar beschikking
staand middel kan niet als een vijandige daad worden beschouwd.
Dit artikel heeft dezelfde strekking als artikel 10 L.O.V. en
artikel 26 Z.O.V. verwezen wordt naar hetgeen inzake eerstaan-
gehaald artikel werd opgemerkt op blz. 790 in I.M.T. 1939.
D. De Ontwerp-regelen voor de controle op de radio-telegrafie
in tijd van oorlog.
Voor de in dit ontwerp voorkomende bepalingen geldt m.m.
hetgeen op blz. 348 werd opgemerkt omtrent de voorschriften van
de O.R.L. Voor de handhaving van de neutraliteit zijn van belang
de artikelen 3, 4 en 5.
Artikel 3. Het oprichten of het exploiteeren door een oorlog
voerende Mogendheid of door in haar dienst staande personen van
radiostations in een onzijdig rechtsgebied, vormt een neutraliteits-
schending van de zijde van dien oorlogvoerende, evenals een
tekortkoming in haar neutraliteit van de zijde van de neutrale
Mogendheid, die het oprichten of het exploiteeren van die sta
tions toestaat.
Artikel 4. Een onzijdige Mogendheid is gehouden, het gebruik
van zich in haar rechtsgebied bevindende radiostations te ver
bieden tenzij voor zoover noodzakelijk is om het overbrengen te
beletten van berichten, welke voor een oorlogvoerende zijn be
stemd, omtrent de militaire strijdkrachten of operaties en behou
dens het geval voorzien in artikel 5.
Iedere door een onzijdige Mogendheid genomen beperkende
maatregel of verbodsbepaling moet door haar op gelijkvormige
wijze worden toegepast op de oorlogvoerenden.
Artikel 5. De mobiele radiostations van de oorlogvoerenden
zijn gehouden, wanneer zij zich in onzijdig rechtsgebied bevinden,
zich te onthouden van ieder gebruik van hun radiotoestellen. De
onzijdige Regeeringen zijn gehouden, de middelen waarover zij
beschikken aan te wenden om dit gebruik te beletten.
Artikel 3 is terug te vinden in art. 21 Ned. N.P. '39, de arti
kelen 4 en 5 zijn verwerkt in art. 22 Ned. N.P. '39. Overigens ver
wijzen wij naar hetgeen in I.M.T. '39, blz. 787 e.v. is opgemerkt
bij de behandeling van artikel 8 L.O.V.
(Slot).
355