7. KUSTVERDEDIGING OP JAVA (II) door H. L. HOORWEG, Kapitein van den Generalen Staf. (Vervolgzie I.M.T. 1940, no. 3). In het eerste gedeelte van onze beschouwingen hebben wij ons voornamelijk bepaald tot het hoofdwapen, de infanterie thans willen we de hulpwapens, die bij de kustverdediging een rol spelen, t.w. de kustartillerie, de luchtdoelartillerie en de lucht strijdkrachten, aan een nadere beschouwing onderwerpen, om daarna dit opstel met een korte samenvatting te beëindigen. KUSTARTILLERIE. De taak van de kustartillerie valt uiteen in de volgende onder- deelen o. het bemoeilijken, z.m. beletten, van de nadering des vijands b. het tot zwijgen brengen van de vijandelijke oorlogsschepen en, indien aanwezig, het tot zinken brengen van de trans portschepen, bij voorkeur vóór of tijdens het debarkement c. het opruimen van gebeurlijk aanwezige mijn- of andere ver sperringen, welke dienen ter afsluiting van reeden of vaar waters, bemoeilijken of beletten d. het medewerken aan het afslaan van de landing door bestrij ding van de naderende landingséchelons en van de begelei dende vuurorganen (motorbooten, tanks, kleine oorlogs schepen) e. z.m. het medewerken aan het tot staan brengen van den een maal gelanden vijand en het steunen van den tegenaanval. Uiteraard zal het eerste onderdeel van de taak voor een belang rijk gedeelte worden vervuld door de eigen zeestrijdkrachten, indien deze daarvoor beschikbaar zijn en de gesteldheid van het watergebied haar optreden begunstigt. Of kustartillerie voor deze taak beschikbaar zal worden gesteld, zal dan ook in sterke mate van het voorgenomen gebruik der zeestrijdkrachten afhangen. Wordt deze taak (mede) aan de kust artillerie toegedacht, dan zal daarvoor, zooals nader zal worden aangetoond, moeten worden beschikt over vèrdragénd geschut van middelbaar of zwaar kaliber. 356

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 27