Is de vijand in staat geweest te naderen, al dan niet gehinderd
door de vloot en/of het vèrdragend geschut, dan komt het moment,
dat in de sloepen moet worden overgegaan. Het zal van den
nautischen toestand afhangen waar zulks zal dienen te geschie
den. Bij voorkeur zal de transportvloot ankeren buiten het vuur-
bereik van het gros der artillerie, althans indien deze ligging niet
te veel blootstelt aan aanvallen van onderzeeërs. Terloops moge
daarom worden opgemerkt, dat op bepaalde kustgedeelten hier
een goede aanvullende taak is weggelegd voor met torpedolan-
ceerbuizen uitgeruste snelle motorbooten. Is buiten het vuur van
de kustartillerie geen betrekkelijk veilige ankerplaats voor de
transportvloot te vinden, dan heeft de vijand de keuze tusschen
het debarkeeren onder artillerievuur, met de kwade kans, dat
de transportschepen in den grond worden geschoten vóór de ont
scheping is voltooid, en het op de kust aan den grond doen loopen
van die schepen met daarop volgend debarkement, bij voorkeur
aan de van het verdedigende vuur afgekeerde zijde. In het laatste
geval moet hij de transportschepen prijsgeven en is dus weder-
inscheping bij mislukken van de landingspoging uitgesloten, zoo
dat deze oplossing in het algemeen niet te verwachten is.
Indien het debarkement plaats heeft van oorlogsschepen, dan
zal het zeker geschieden buiten vuurbereik der kustartillerie,
tenzij de tegenstander gebruik maakt van gepantserde oorlogs
schepen tegenover walbatterijen, welke niet met pantsergranaten
zijn uitgerust, of vanwege hun geringe kaliber onvoldoende
indringingsvermogen hebben.
Zoowel in het geval wij te doen krijgen met kruisereskaders,
als wanneer we een door oorlogsschepen begeleide transportvloot
tegenover ons krijgen, moeten we er op rekenen dat de tegen
stander komt met een overmacht ten opzichte van onze sterkste
schepen, hetzij met sterkere, hetzij met een grooter aantal gelijk
waardige schepen. Onze kustartillerie zal dus thans tenminste
geschut van 15 cm, waarschijnlijk ook van 20 cm tegenover zich
kunnen krijgen en in de toekomst op de voornaamste vlootsteun-
punten wellicht ook geschut van 28 cm of meer. Wil zij daartegen
iets kunnen uitrichten, dan zal zij tenminste over dezelfde kalibers
moeten beschikken, waaruit moge blijken dat er althans wat de
verdediging van vlootsteunpunten betreft, verband moet bestaan
tusschen vlootsterkte en sterkte der artilleristische kustverde
diging.
Zware en middelbare batterijen voor de taken ad a en b.
Vast staat dus, dat op direct verdedigde landingspunten moet
worden beschikt over geschut met een kaliber van 15 a 20 cm,
en op de belangrijkste vlootsteunpunten over geschut van 20 a 28
cm of meer. Dit geschut dient voor de bestrijding van oorlogs
schepen te zijn uitgerust met pantsergranaten en voor de beschie-
357