1. MONUMENTENSERIE. Dominee Iz. Thenu. Izaak Thenu werd op 14 September 1868 geboren te Hoetoe- moeri (Amboina), studeerde voor Inlandsch godsdienstleeraar en werd in 1894 naar Atjeh gezonden, waar hij op den 30sten Sep tember van dat jaar te Koetaradja aankwam en veertig jaren zou werkzaam zijn, niet alleen als garnizoens-, doch ook als veld prediker. Dominee Thenu, zooals hij alom bekend stond, genoot het ver trouwen van hoog tot laag nimmer werd tevergeefs een beroep op hem gedaan. Doch ook ongevraagd was hij steeds daar, waar zelfs de minst wankelmoedigen steun behoefden tegen harde slagen van het noodlot. Dominee en soldaat was hij, zij het dat zijn wapenen niet bestonden uit klewang en karabijn doch uit woord en daad. Eenvoudig was dat woord, begrijpelijk voor allen het ging van hart tot hart, sprak onverbloemd van man tot man, zette aan tot groote daden en zweepte op tot zelfverloochening. Prediker bij de gratie Gods droeg hij met recht den eerenaam van Soldatendominee. Hij nam deel in 1898 aan de Pidië-expeditie, in 1899 aan de expe ditie naar Geudong, in 1901 aan de Samalanga-expeditie en voorts aan tal van excursieshij werd gerechtigd tot het dragen van het eereteken voor belangrijke krijgsbedrijven met den gesp Atjeh 18731896 en op 31 Augustus 1901 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Eind 1934 legde hij zijn ambt neder waarvan de vervulling slechts werd onderbroken door twee korte verloven, van November 1903 tot Maart 1904 naar Amboina en van Juli tot September 1934 naar Nederland. Het was gedurende dit laatste verlof, dat zijn innigste wensch in ver vulling ging toen hij tijdens een hem verleende audiëntie H. M. de Koningin van nabij mocht zien en spreken. Het is hem gegeven geweest, niet alleen te hebben mogen aan schouwen doch ook te hebben mogen steunen het grootsche werk dat in Atjeh na tal van jaren van lijdzaamheid werd aangevangen en voltooid. Langdurige aardsche rust was hem daarna niet beschoren hij overleed den lOen Mei 1937. Zijn stoffelijk over schot werd van hetzelfde kerkje, waar hij zijn bezielende preeken hield, met militaire eer overgebracht naar het historische kerkhof te Peutjoet en daar te ruste gelegd te midden van de groote familie, waarvan hij een zoo waardig en nobel lid is geweest. Op 331

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 2