een groot deel beheerscht door de vraag, of de organisatie van die batterijen al dan niet mobiel gebruik toelaat. Kan het ingedeelde veldgeschut niet mobiel worden gebruikt, dan kan het een taak krijgen in de hoofdweerstandsstrook. Wordt het gebezigd voor beschieting van zeedoelen, dan moet het bij voorkeur direct richtend worden opgesteld, hoewel vuur met indirecte richting niet is uitgesloten. Daar de verplaatsing van het kanon over de affuit bij veldge schut zonder spreidaffuit beperkt is, zal voortdurend omzetten van den staart, gepaard aan terugdraaien van het kanon over de affuit, moeten plaats hebben, hetgeen voor richters en hulprichters zeer inspannend is. Aan dit bezwaar kan tot op zekere hoogte worden tegemoetgekomen door dit geschut op cirkelbeddingen te plaatsen. Hoewel dit geschut belangrijk lichter en hanteerbaarder is dan mobiel kustgeschut, zal, mede wegens het ontbreken van tractie- middelen en de opstelling aan de kust, de kans niet groot zijn, dat het nog tijdens de landing zal kunnen worden weggehaald om elders te worden ingezet. Het moet dan ook worden beschouwd als een slecht surrogaat voor doch niettemin als een welkome aanvulling van het kustgeschut. Is het ingedeelde veldgeschut van tractiemiddelen voorzien, en kan het dus beweeglijk blijven, dan zal het met voordeel aan de reserve(s) kunnen worden toegevoegd. Eventueel kunnen mobiele batterijen van het veldleger hiervoor worden aange wezen. Deze batterijen kunnen belangrijke diensten bewijzen bij het afsluiten (inkapselen) van den gelanden vijand, en bij de ondersteuning van den tegenaanval. Het gebruik van mobiele veldbatterijen bij de reserves kan in belangrijke mate in vredestijd worden voorbereid. Het geheele terrein, dat voor tegenaanvallen in aanmerking komt, kan wor den geëxploreerd, stellingen kunnen worden verkend en opge meten, vuren kunnen zelfs ten deele worden voorbereid en berekend, terwijl vooral ook aan de waarnemingsmogelijkheden bijzondere aandacht kan worden besteed. Het spreekt echter van zelf, dat, wil men alle voordeelen, die het terrein in dit opzicht kan bieden ten volle uitbuiten, reeds in vredestijd onderdeelen moeten worden aangewezen, die, zoo zij niet blijvend bij de kustverdediging zijn ingedeeld, vermoe delijk in het betrokken terrein zullen worden ingezet en althans voor het verzamelen en bijhouden der betrekkelijke gegevens verantwoordelijk worden gesteld. Doet de vijand iets anders dan is voorzien, dan is aan deze voorbereidingen niets verloren doet hij echter iets, dat wèl voor zien is, dan kunnen die voorbereidingen van zeer veel nut blijken en misschien zelfs den doorslag geven. 364

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 35