9. EEN NIEUWE REGELING OP DEN STAAT VAN OORLOG
EN VAN BELEG.
Ter uitvoering van artikel 4 en artikel 13, lid (8) van de in
I.M.T. 1940 nr. 3 op blz. 269 e.v. opgenomen „Regeling op den
staat van oorlog en van beleg" (Stbl. 1939 No. 582) is bij G.B.
van 5 Maart 1940 No. 15 de volgende regeeringsverórdening (Stbl.
1940 No. 78) vastgesteld
380
Artikel 1.
(1) Het militair gezag, 'bedoeld in de „Regeling op den staat van oorlog
en van beleg" wordt, met inachtneming van het bepaalde in het volgende
artikel, uitgeoefend door
a. den Legercommandant in elk in staat van oorlog of van beleg verklaard
gedeelte van Nederlandsch-Indië
b. den Commandant van het Veldleger en de door den Legercommandant
aan te wijzen commandanten van rechtstreeks onder hem staande zelf
standige onderdeelen van het Leger in hun operatie- of stellinggebied
c. de Territoriale Commandanten in de niet onder 'b vallende gedeelten
van hun commandement den Territorialen Commandant van Atjeh en
Onderhoorigheden bovendien in de residentie Sumatra's Oostkust den
Territorialen Commandant van Palembang en Djambi bovendien in de
residentie Benkoelen, de residentie Lampongsche Districten en de
residentie Bangka en Billitonden Territorialen Commandant in de 2de
Militaire Afdeeling op Java bovendien in de residentie Bali en Lombok
d. de door den Commandant van het Veldleger en de Territoriale Comman
danten aan te wijzen, onder hen staande commandanten in den rang van
kapitein en hooger in hun ambtsgebied
e. den hoogsten troepencommandant ter plaatse, zoo geen telefonische of
telegrafische gemeenschap bestaat met de onder b t/m d hiervoren
genoemde gezagheb'benden, dan wel die gemeenschap is verstoord of
verbroken
den commandant van een Nederlandsch oorlogsschip of den oudsten
commandant van een uit verscheidene eenheden bestaande Nederland-
sohe scheepsmacht, doch uitsluitend indien ter plaatse geen troepen
onder bevel van een officier aanwezig zijn en geen telefonische of tele
grafische gemeenschap bestaat met de onder b t/m d hiervoren genoemde
gezaghebbenden, dan wel die gemeenschap is verstoord of verbroken.
(2) De in het voorgaande lid onder 'b en d bedoelde gebieden zullen voor
zooveel noodig 'bij of na verklaring in staat van oorlog of van beleg onder
scheidenlijk worden aangewezen door den Legercommandant, den Comman
dant van het Veldleger dan wel de Territoriale Commandanten.
Artikel 2.
(1) Indien de staat van oorlog of van beleg is verklaard, wordt behou
dens het bepaalde in het volgende lid tot het nemen van ter uitoefening
van het militair gezag strekkende maatregelen, waarbij maritieme belangen
zijn betrokken, eerst overgegaan nadat inzake dien maatregel overleg is
gepleegd