381 door den Legercommandant met den Commandant der Zeemacht door de gezaghebbenden, genoemd in artikel 1, lid 1, sub b t/m e met een der tot de Zeemacht behoorende gezaghebbenden, aangegeven in het derde lid van dit artikel. (2) Het in het vorige lid bedoelde overleg is niet vereischt a. indien zich in het gebied of gedeelte daarvan waar het militaire gezag wordt uitgeoefend, geen gezaghebbende, als aangegeven in het volgende lid, bevindt b. indien de tot de Zeemacht behoorende gezaghebbende, met wien het overleg moet geschieden, niet of niet tijdig kan worden geraadpleegd en de omstandigheden een onverwijlde beslissing onafwijsbaar gebieden. (3) De tot de Zeemacht behoorende gezaghebbenden, bedoeld in lid (1) van dit artikel, zijn a. de Commandant der Marine te Soerabaja en de Commandanten dei- Maritieme Middelen, ieder voor zoover 'betreft het hun door den Com mandant der Zeemacht aangewezen ambtsgebied b. de door den Commandant der Zeemacht daartoe aan te wijzen gemili- tairiseerde havenmeesters in het watergebied van of nabij een zeehaven, niet vallende onder het gebied van een der autoriteiten genoemd onder a c. de door den Commandant der Zeemacht aan te wijzen commandant van een in een bepaald gebied gestationneerd Nederlandsch oorlogsschip in het door den Commandant der Zeemacht aan te wijzen gebied, in den rang van Luitenant ter zee der 1ste klasse en hooger. (4) Bij de uitoefening van het militair gezag worden geacht in elk geval maritieme belangen te zijn 'betrokken, indien dit gezag a. bepalingen vaststelt, als bedoeld in artikel 12, lid 2 der „Regeling op den staat van oorlog en van beleg", voor zoover deze bepalingen betrekking hebben op radio ontvang- en zendinrichtingen aan boord van schepen, dan wel indien dit gezag genoemde inrichtingen in beslag neemt of vernietigt b. schepen, vaartuigen of dokken in bezit of in gebruik neemt c. luchtvaart boven de Nederlandsch-Indische territoriale zee, boven het aan de landzijde daarvan gelegen gedeelte van de kustzee, alsmede boven het watergebied van havens, baaien, zeearmen, rivier- en kanaalmon dingen regelt, beperkt of verbiedt d. scheepvaart of visscherij regelt, beperkt of verbiedt e. afwijkt van bepalingen nopens de onderwerpen, thans geregeld in het Reedenreglement 1925, de Schepenordonnantie 1935, de Loodsdienst- ordonnantie, de Quarantaineordonnantie en de Territoriale zee en maritieme kringenordonnantie 1939 Artikel 3. Het burgerlijk gezag bedoeld in artikel 2 van de „Regeling op den staat van oorlog en van beleg" wordt uitgeoefend door de Gouverneurs, de Resi denten, die het bestuur voeren over een ressort, waarin niet de stand plaats van een Gouverneur gelegen is, zoomede voor zoover de Buitengewes ten betreft, de Assistent-Residenten, die het bestuur voeren over een ressort, waarin niet de standplaats van een Resident gelegen is, een en ander met dien verstande, dat de Residenten en Assistent-Residenten het bedoelde burgerlijk gezag slechts zullen uitoefenen, zoo geen telefonische of telegra fische gemeenschap bestaat met den bestuursambtenaar, aan wien zij onder geschikt zijn, dan wel die gemeenschap is verstoord of verbroken. Artikel 4. (1) Tot het verkrijgen van schadeloosstelling voor de inbezitneming en het gebruik van goederen op grond van het laatste lid van artikel 13 van de „Regeling op den staat van oorlog en van beleg" moet, tenzij daaromtrent

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 52