Aangeteekend wordt, dat de in artikel 2, lid (4), sub c voorko
mende omschrijvingen van gebieden gelijkluidend zijn aan die in
artikel 1 van de Territoriale zee en maritieme kringenordonnantie
1939 (Stbl. 1939 No. 442), welke ten deele werden toegelicht op
blz. 11 e.v. in I.M.T. 1940 nr. 1. Als verdere toelichting diene dat
de omschrijving „het aan de landzijde van de territoriale zee gele
gen gedeelte van de kustzee" betrekking heeft op het geval, dat
de driemijlszone door het volgen van een of meer voor de kust
gelegen eilanden (zie artikel 1, sub I onder B van evenvermelde
382
door of namens het militair gezag, dat tot de inbezitneming of ingebruik
neming is overgegaan, met den rechthebbende overeenstemming verkregen
is, de rechthebbende een aanvrage indienen aan den Legercommandant dan
wel den Commandant der Zeemacht, al naar gelang het militair gezag door
een officier van de landmacht of van de zeemacht werd uitgeoefend.
(2) Het recht op schadeloosstelling vervalt, indien de aanvrage niet binnen
den termijn van drie maanden na de opheffing van den staat van oorlog of
van dien van beleg is ingediend, tenzij aan de na te noemen commissie wordt
aangetoond, dat de inachtneming van dien termijn door bijzondere omstan
digheden is verhinderd.
(3) De aanvrage moet de schade zoo nauwkeurig mogelijk omschrijven
en begrooten.
(4) Op de aanvrage wordt beslist door een schattingscommissie, welke
bestaat uit een door den Gouverneur-Generaal aan te wijzen voorzitter en
twee door of van wege den Gouverneur-Generaal aan te wijzen leden.
(5) Indien de verschillende aard of het getal der aanvragen dit wensche-
lijk maakt, kunnen meerdere schattingscommissies worden ingesteld, in welk
geval de taakverdeeling door den Gouverneur-'Generaal wordt geregeld.
(6) De commissie onderzoekt de aanvragen en stelt de schadevergoeding
naar de uitkomsten van dat onderzoek vast. Ingeval van onteigening van
onroerend goed zijn de artikelen 37 tot en met 46 van de Onteigeningsordon
nantie toepasselijk.
(7) De besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Indien
bij een stemming over het bedrag der schadeloosstelling geen meerderheid
verkregen wordt, wordt zij bepaald op het gemiddelde van die geschatte
bedragen. De besluiten zijn met redenen omkleed.
(8) De commissie doet een afschrift van haar besluit bij geadviseerden
dienstbrief toekomen aan den aanvrager en bovendien aan den Legercom
mandant, dan wel den Commandant der Zeemacht, al naar gelang het mili
tair gezag door een officier van de landmacht of van de zeemacht werd
uitgeoefend.
(9) Van de besluiten der commissie kunnen zoowel de aanvrager als het
Land in hooger beroep komen bij het Hooggerechtshof van Nederlandsch-
Indië. Het beroep moet worden ingesteld binnen drie maanden na den dag,
waarop de commissie haar besluit ingevolge het vorige lid heeft verzonden,
tenzij aan het Hof wordt aangetoond, dat de inachtneming van dien termijn
door bijzondere omstandigheden is verhinderd. In het geding voor het Hoog
gerechtshof vormen de aanvrager en het Land de partijen. De gewone rege
len der procedure in hooger beroep voor het Hooggerechtshof zijn op dit
geding van overeenkomstige toepassing.
(10) Het bedrag der schadeloosstelling wordt, zoodra het in hoogste instan
tie is vastgesteld, onverwijld betaaibaargesteld.
Artikel 5.
Deze verordening treedt in werking gelijktijdig met de „Regeling op den
staat van oorlog en van beleg".