de Japanners ook nu weer hun doel de verdrijving van de Chineezen van den pas te bereiken door een omtrekking op grooten afstand, waartoe de autoweg over WingShun en Kwang- Tang naar PingYang gelegenheid bood. Bij den rivierovertocht bij WingShun werd slechts zwakke tegenstand ondervonden. Het schijnt, dat zich daar slechts 1 Chi neesche divisie bevond. Uitgerust met tanks en mechanische trans portmiddelen, slaagde de Japansche colonne erin, de 60 km, welke haar van PingYang scheidden, in 2 dagen af te leggen. Op 3 Februari was de stad tegen het vallen van den avond bezet. Uit PingYang rukten de Japanners in verschillende richtingen verder. Naar het n. stieten zij op hevigen weerstand, naar het o. en w. niet. Den lOden namen zij ShangLing. Inmiddels hadden zij ook beproefd den KunLun-pas van PingYang uit langs den hoofdweg in den rug aan te vallen. Op korten afstand ten z. van PingYang stieten zij echter reeds op heftigen weerstand. Inmiddels had generaal PaiChungShi zijn voorbereidingen voor het tegenoffensief voltooid, dat op 9/2 werd ontketend. Op het zelfde oogenblik werden PingYang en ShangLing aangegrepen. KangTang en WingShun waren 5/2 reeds door de Chineezen her nomen. WuMing, welke plaats de Japanners 8/2 hadden bezet, gaven zij eveneens den volgenden dag weer op. Van alle kanten aangegrepen, terwijl overal de Chineesche troe pen de verbindingslijnen verbraken, trokken de Japanners snel op NanNing terug. Op den 15den hadden de nadringende Chinee sche troepen positiën bereikt op 10 tot 16 km ten n. en o. van de stad. Op 20/2 werd gemeld, dat in NanNing hevige bran den waren uitgebroken en vroeger reeds, dat de Japanners Nan Ning ontruimden. Dit laatste is zeer onwaarschijnlijk. Daar Nan Ning een betrekkelijk kleine plaats is, hébben de Japansche auto riteiten een groot deel van de troepen z. van de stad moeten lege ren. Deze troepenbewegingen zullen wel de oorzaak van het overi gens reeds door de Chineesche autoriteiten tegengesproken gerucht der ontruiming zijn geweest. Van beide zijden wordt erkend dat de strijd ongekend hevig is geweest. Op 4 Februari zou een Japansche colonne (hoogstens een regiment sterk) 3000 Chineezen hebben gedood en 17 tanks hébben veroverd. Op 10/2 meldde Tokio waar echter de berich ten voor „home consumption" worden verbeterd dat reeds 46.800 doode Chineezen op de slagvelden waren geteld, waarbij dan nog tenminste 80.000 gewonden zouden moeten worden opge teld. Inderdaad een ongekend hoog verliescijfer, daar de Japan sche autoriteiten ter plaatse de Chineesche troepensterkte op 120.000, ten hoogste 200.000 man, stelden. Het toont intusschen de waarde van de verliesopgaven van Tokio. De Chineezen schat ten de Japansche verliezen op 9400 man. Alvorens uit ChiTang en PingYang terug te trekken, plakten de Japanners op de muren der huizen kennisgevingen aan waarin 391

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 64