terwijl een derde TungSheng in de Ordos-woestijn bezette. De
thermometer wees ongeveer 30°C. onder nul. Het operatie-object
was blijkbaar het gebied, waarin WuYuan en LinHo zijn gelegen,
een gebied rijk aan landbouwproducten (millet, boonen en kao
liang). Op 3/2 bezetten de Japanners de ommuurde stad WuYuan
den volgenden dag bevonden hun gemotoriseerde afdeelingen zich
op 14 km van LinHo, welke stad op 5/2 werd genomen.
Inmiddels hadden de Chineezen zich wederom tegen de Japan-
sche verbindingslinies gewend en de SuiYuan-spoorbaan op ver
schillende plaatsen vernield. Tegen 10 Februari begonnen zij hun
tegenaanval, welke er toe leidde dat LinHo op 12/2 weder in hun
bezit geraakte. De Japanners trokken in o. richting terug. Evenwel
is het den Chineezen tot op het einde van Februari nog niet
gelukt de Japanners uit de ommuurde stad WuYuan te verdrijven.
De hoofdmacht der Japanners is echter op PaoTow teruggegaan.
In het algemeen geven alle Japansche grootere operatiën gedu
rende nu welhaast een jaar hetzelfde beeld te zienbreed opgezet
offensief, dat binnen 14 dagen is afgeloopen, een snel oprukken,
een doorstooten, door verschillende colonnes honderd en meer
kilometer diep in het Chineesche gebied, en dan een overhaaste
terugtocht binnen de oude linies. Aldus is het verloop geweest
in het voorjaar van '39 bij 'ShuiHsien ten n.w. van HanKow, bij
ChangSha in September en October van dat jaar, ten n. van Can-
Ton in December, ten n.o. van NanNing en ten w. van PaoTow
in Februari 1940. Bij elk van deze offensieven is het den Japan
ners vermoedelijk wel gelukt den Chineezen ernstige verliezen
te berokkenen, vrij zeker is het evenwel, dat ook hun die ope
ratiën op zware verliezen zijn komen te staan, verliezen, welke
voor hen misschien quantitatief lichter, doch qualitatief zwaarder
wegen, tengevolge waarvan in elk geval het den buitenstaander
niet gelukt te ontdekken, welk voordeel de Japanners trachtten
te bereiken, doch de overtuiging krijgt, dat zij niet anders dan een
échec hebben geleden. Intusschen schijnt het evenmin zeker, dat
de Japansche terugtocht in ieder geval geheel en al het gevolg
was van den druk der Chineesche troepen in het tegenoffensief
en op de verbindingslijnen.
Wellicht hopen de Japanners met deze uitvallen in Chineesch
gebied, zoo al niet een belangrijk deel van het Chineesche leger
te vernietigen, dan toch het moreel der Chineesche troepen te
fnuiken. Het Chineesche incident levert tal van voorbeelden, die
den buitenstaander de overtuiging schenken, dat de Japanners zich
herhaaldelijk een volkomen valsch beeld scheppen van de Chinee
sche mentaliteit. Eén ding blijkt echter wel met zekerheid uit
deze nu wel haast een jaar volgehouden wijze van opereeren,
nml. dat de Japanners stelselmatig vermijden zich dieper in China
te wagen. Zij vermijden angstvallig door de verovering van nog
meer steden hun operatielijnen nog langer te maken en daardoor
nog meer troepen te binden. Een tweede feit, hetwelk men heeft
394