Aan het op de marinebegrooting betrekking hebbende gedeelte ontleenen wij het volgende. 399 aanmeldden voor het sluiten van 'het meergenoemde kort verband. Van de 17 a 18.000 gegadigden werden er niet minder dan 16.000 afgekeurd. Gaarne zouden deze leden vernemen, of dit zuiver een gevolg is van een mindere physieke geschiktheid voor den militairen dienst van de inheemsche bevolking waarbij de voedingstoestand allicht een rol van beteekenis speelt dan wel mede of uitsluitend van het stellen van te hooge eischen. Ook achtten zij de vraag niet geheel ongewettigd, of hier wellicht overwegingen van politieken aard een zekere rol hebben gespeeld. Opnieuw werd in overweging gegeven, de opleiding van officieren voor het Indische leger zooveel mogelijk in Indië te doen plaats hebben. In dit verband werd het afwijzende standpunt aan critiek onder worpen, dat de Indische Regeering heeft ingenomen met betrekking tot den op Haar geoefenden drang tot heropening van de militaire school te Meester-Cornelis. Betreurd werd, dat aan de Koninklijke Militaire Academie zulk een gering aantal jongelieden van inheemschen oorsprong in opleiding worden genomen. Thans is er zelfs maar één plaats beschikbaar ge steld. Wordt vroeg men bij de in dit opzicht gestelde eischen ook een rol toebedeeld aan het sociale milieu, waaruit de candidaten afkomstig zijn Gevraagd werd, of de proeven met metalen bommenwerpers als geslaagd kunnen worden beschouwd en of de plannen tot aanschaf fing van deze vliegtuigen voor Indië doorgang zullen vinden. Vele leden verklaarden het te betreuren, dat er in zake de verster king van de defensie in Indië controversen zijn ontstaan, doordat aller lei in dezen geen verantwoordelijkheid dragende personen het pleit hebben gevoerd voor een bepaalde, eenzijdige bewapening, zonder rekening te houden met den organischen samenhang van alle wape nen te land en ter zee. De toon, waarin deze polemiek in couranten en tijdschriften is gevoerd, had deze leden onaangenaam getroffen en had bij hen geen vertrouwen gewekt in de deskundigheid der schrij vers. Het kwam hun voor, dat er, voor zoover ook actief dienende officieren aan deze onverkwikkelijke discussie hebben deelgenomen, voor de Regeering aanleiding was geweest om in te grijpen. Eenige leden meenden ook bij deze gelegenheid te moeten opmer ken, dat de maritieme verdediging van Nederlandsch-Indië gedurende langen tijd op schromelijke wijze werd verwaarloosd. Ernstig laakten zij het, dat met den bouw van groot materieel zoo lang werd gedraald en dat de Regeering zelfs thans nog niet tot het inzicht schijnt geko men, dat een voorstel tot het onmiddellijk op stapel zetten van drie zware artillerie-schepen aan de Staten-Generaal behoort te worden gedaan. Nog aldus deze leden is het voor het doen van zulk een voorstel niet te laat, al zal wel blijken, dat dit talmen de bouw kosten heeft verveelvoudigd. Vele andere leden wenschten thans niet in een gedachtenwisseling te treden over de vraag, of aan de Nederlandsche vloot in Indië al dan niet zware artillerieschepen behooren te worden toegevoegd. Zij zouden de Regeeringsvoorstellen in zake de vlootuitbreiding afwach ten en te zijner tijd met die voorstellen als grondslag hun oordeel uit spreken. In eerste instantie toch berust de verantwoordelijkheid voor omvang en samenstelling van het defensie-apparaat bij de Regeering. Dat de Volksvertegenwoordiging zich bewust is, dat zij in dit opzicht

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 72