zijn de transportschepen en de sloepen met minder treffers
tot zinken te brengen dan kruisers en slagschepen, doch ove
rigens gaat de vergelijking wel op, omdat van de groote hoogte de
bommen even lukraak vallen op een varend eskader, als op stilliggende
schepen en Mr. Jager ook hier bommen wil gebruikt zien van 300
kilogram, waarvan de vliegtuigen er slechts 5 kunnen meevoeren. De
conclusie kan dan ook moeilijk anders zijn, dan dat aan den vijand
tijdens de landing slechts verliezen kunnen worden toegebracht, die
niet voldoende ernstig zijn om de landing te doen mislukken.
Legio blijkt dus het aantal redenen te zijn, die elk op zich zelf reeds
voldoende zijn om het denkbeeld van de verdediging van den archipel
door in hoofdzaak vliegtuigen tot een utopie te bestempelen.
Algemeen gesproken bestaan er twee soorten strategie, de eene, die
zooveel mogelijk beschermen wil, de andere, die zooveel mogelijk aan
vallen wil. De eerste strategie komt daar in aanmerking waar het te
verdedigen object niet te groot is. Immers, veel beschermen betee-
kent de krachten versnipperen en blootstellen aan vernietiging door
geconcentreerde vijandelijke strijdkrachten, waartegenover, althans in
den landoorlog, het voordeel staat, dat de aangevallene vanuit een goed
voorbereide verdedigingsstelling den vijand met zwakkere krachten
gevoelige verliezen kan toebrengen en kan standhouden wanneer de
overmacht niet al te groot is.
Naar gelang de oorlogvoering op het eene of het andere systeem
gebaseerd is, verandert ook de rol, en daarmede de rationeele samen
stelling der marine. Bij passieve strategie wordt de marine een ver
lengstuk van de kustverdediging, dus een vloot van klein materieel
over alle havens verspreid. De actieve strategie eischt daarentegen
een zeegaande vloot met offensieve kracht.
Voor het Europeesche deel van ons rijk is de taak van de vloot in
hoofdzaak de kustverdediging. Dat verklaart de benoeming van een
landofficier tot opperbevelhebber van land- en zeemacht.
In de overzeesche gewesten is de geografische toestand omgekeerd.
Het gebied is veel te uitgestrekt om het in een cordon van eenigszins
voldoende weerkracht te omsluiten. De passieve strategie zou daar tot
een serie nederlagen leiden.
De actieve strategie in een eilandenrijk eischt, hoe kan het anders,
allereerst een zeegaande vloot met offensieve kracht. Om te kunnen
opereeren moet die vloot vrij zijn van de zorg van basisverdediging,
welke de taak is van de landmacht en het kleine marinematerieel,
benevens de luchtmacht. Die basisbescherming is dus de hoofdtaak
van het leger. Daarnaast zullen er nog wel een aantal hoogst gewich
tige punten door het leger beschermd moeten worden, doch hoe meer
geld aan zulke lokale verdediging besteed wordt, des te minder blijft
er voor de zeegaande vloot over, anders gezegd voor het wapen waar
van in de laatste instantie de uitslag van den oorlog afhangt. Is die
vloot vernietigd, dan is de legermacht, afgesneden van de buiten
wereld, ook verloren, onverschillig of zij sterk of zwak is. Overwint
de vloot, daarentegen, dan komt al het gebied, dat de vijand bezet
mocht hebben, vanzelf in onze handen terug.
KOSTENKWESTIE EN FINANCIEELE DRAAGKRACHT.
Kunnen wij, financieel en demographisch bezien, zulk een offensieve
vloot onderhouden Zonder eenigen twijfel, ja. Wie heeft er aan
gedacht een financieel non possumus te doen hooren bij de aanschaf
fing van de 117 Glenn Martin-bommenwerpers voor het Indische
leger Toch was dat financieel het equivalent van drie slagkruisers.
Het bemannen van een groote vloot, mits tijdig voorzien, kan geen
-moeilijkheden opleveren, daar vooral groote schepen lang niet zooveel