411
als over het benoodigde geoefende personeel met zekerheid beschikt
kan worden, meent de marine, die altijd met personeelsgebrek te kam
pen had, dat de enorme uitbreiding van 3000 man in Indië en nog
eens ruim 3000 in Nederland, vlot zal gaan. De heer v. H. verwijst
naar de tijden van de Ruyter en Tromp, maar heeft hij wel eens wat
gelezen over de methoden, die men toen gebruikte om de vloot te
kunnen bemannen, waaronder die der zielverkoopers en ronselaars
ook hun plaats kregen Laat ons dankbaar zijn voor het personeel
der marine, dat die tijden vèr achter ons liggen, maar daarom des
temeer rekening houden met den aard van ons volk en niet te vast
te vertrouwen op een ,,'t sal waarachtig wel gaan".
D. Aan het artikel Versterking van onze maritieme middelen
in N ederlandsch-Indië door George Nypels (De Indische Gids,
Januari 1940) ontleenen wij het volgende.
In een ernstig betoog is gezegd, dat onze zeemacht, om ons over-
zeesch gebied in Oost-Azië veilig te stellen, daar de zee moet beheer-
schen. Een zeegebied van de uitgestrektheid van geheel Europa wil
men laten beheerschen door een harmonische vloot, met een kern
van 2 slagkruisers van 26.000 ton, plus 1 in reserve of dok. Die vloot
zal, volgens dezelfde voorstelling, zijn macht moeten uiten door aan
vallend op te treden in of buiten het 1000-eilanden-rijk. De vloot
voogd moet niet het voornemen hebben, zooals Piet Hein, toen hij
de zilvervloot met kleinere schepen tegemoet ging om de grootere
aan te tasten, ook niet om ter zee een pendant te zoeken van Prins
Maurits' optreden bij Nieuwpoort, dat tot overwinnen of sterven dwong
door den aftocht af te snijden. Neen, als uitgesproken bedoeling zal
voor de voorgestelde Nederlandsche zeemacht worden vooropgesteld
acht gij U niet zeker van de overwinning, dan tijdig er van door.
Om bij deze opvatting de overwinningskansen toch aan onze zijde
te kunnen denken, plaatsen de voorstanders ervan zich op den stoel
van den chef van den generalen marinestaf der tegenpartij. Zij laten
hem uitmaken, dat de vermeestering van het gewenschte deel van
N.-I. den inzet van een sterke marine-macht niet noodig maakt, daar
voor kan een klein eskader bestemd worden. Is deze redeneering den
vijandelijken bevelvoerder eenmaal in de pen geschoven, dan heeft
onze marine zich zoo de kans op een overwinning geschapen. Echter
is het jammer, dat de vijand doorgaans geen advies vraagt aan zijn
tegenstander de kans is zeer groot, dat hij om een overwinning in
N.-I. te bevechten wel grootere schepen zal bestemmen, ook sterker
in aantal en geschut. Geen nooddan ontwijkt onze zeemacht den
slag. Als haar dit gelukt, tot hoe ver dan En wat is dan bereikt voor
het veiligstellen van onzen Archipel Dan moet onze zeemacht elders
emplooi zoeken, terwijl die van den vijand verder voorwaarts gaat.
De verdediging te land, in de lucht en met kleinere middelen ter zee
zal dan van de harmonische vloot weinig steun kunnen verwachten,
maar in haar ontwijk-tactiek kan die vloot aan het moreel der overige
verdediging groote schade toebrengen. Gezwegen nog van den beden-
kelijken invloed, dien een voortdurend terug gaan op de Inlandsche
bevolking zou kunnen hebben.
Speelt in deze ontwijk-strategie het geloof nog een rol, dat het
slechts zaak is eenige dagen vol te houden, in afwachting van van
Engelsche en Fransche zijde zeker opkomende medewerking, dan ver
oorloof ik mij eraan te herinneren, dat ik op dien steun nooit heb
durven rekenen (D.I.G. 1925 II, blz. 1904 stelling 4; DI.G. 1939 II
blz. 969), en erop te wijzen, dat Polen ons ten deze leermg heett
gebracht.