423 schepen der groote zeemachten en gelijk aan die hunner zware kruisers. Ten einde een degelijke inwendige pantsering tegen torpedotreffers en voorts tegen steil-invallend geschutvuur en vliegtuigbommen te verkrijgen, zal het deplacement boven de 25.000 ton moeten liggen. De aan vorenstaande eischen beantwoordende kern van slagkruisers meet ons volgens S. in staat stellen, het optreden van neveneskaders van zware kruisers in onzen archipel onmogelijk te maken. Een gebeurlijke tegenstander zal alsdan volgens S.'s meening moeten komen met zijn sllagvloot en daardoor zijn maritieme machtspositie in de wereld op het spel zetten. Want die tegenstander aldus S. weet niet tevoren, als hij besluit zijn slagvloot te wagen, hoe lang dat machtsinstrument ver van huis moet ageeren. Mocht vóór den afloop dier expeditie een andere, sterkere tegenstander in het strijdperk treden, dan moet zijn slagvloot terug naar het bedreigde moeder land en is de expeditie verloren spel. Deze opvatting van S. achten wij wel uitermate opportunistisch. Op goede gronden zou men zich voor de verhoudingen in den Stillen Oceaan over een vijftal jaren1) een zoodanige figuur kunnen denken (bijv. na het onafhankelijk worden van de Philippijnen), dat een ev. aanvaller zich geenszins door een van de andere Pacific-zeemachten bedreigd behoeft te voelen. Zoo moet het niet uitgesloten worden geacht, dat een agressor zonder groot risico een deel van zijn slagvloot tegen Ned.-Indië zal kunnen inzetten. Gaat het voor dien agressor voorts werkelijk om groote belangen, dan kunnen wij ons indenken, dat hij voor de verwerving daarvan desnoods risico zal willen aanvaarden. Daarom zullen z.g. „hoofdoperaties" in onze Indische wateren o.i. zeer wel mogelijk zijn en wel vaker dan S. zich dat voorstelt. Zulks beteekent dus een aanzienlijke vermindering van de preven tieve beteekenis van de door S. bedoelde slagkruisers, daar hierdoor aan zijn betoog, dat de aanwezigheid van onze slagkruisers den tegenstander zou dwingen niet dan met groot risico voor zijn machtspositie zijn hoofd zeestrijdkrachten in te zetten, de basis wordt ontnomen. Doch er is meer. O.i. wórdt een ev. agressor door de aanwezigheid van drie slagkruisers in den Indischen Archipel niet genoopt om voor een tegen Ned.-Indië gerichte actie, deelen van zijn slagvloot in te zetten. Voor het elimineeren van onze drie slagkruisers, waarvan er m.h.o. op periodieke revisie, herstellingen a.a. praktisch hoogstens twee zee zullen kunnen houden, zal o.i. de vijand kunnen volstaan met een nevenoperatie van zware kruisers, waarvan elke maritieme groote mogendheid tientallen eenheden bezit Hoewel deze zware kruisers van 10.000 a 16.000 ton met geschut van 20 a 30 cm, wat incasseeringsvermogen betreft door hun minder zware pantsering achter zullen staan bij onze slagkruisers, zijn zij evenwel voor een deel van een min of meer gelijke bewapening en snelheid. Elk onzer slagkruisers zal dus in den strijd van schip tegen schip eiken zwaren kruiser van den tegenstander kunnen vernietigen, doch hier zal voor dien tegenstander de veelheid vergoeden wat aan individueele weerkracht te kort geschoten wordt. Wij vragen ons in gemoede af, wat S. denkt van den uitslag van een strijd tusschen één slagkruiser van ons en bijv. vijf zware kruisers van den vijand met ongeveer gelijke snelheid en bewapening, doch met een geringere pantsering. Deze ééne slagkruiser zal zeker niet tegen alle zware kruisers tegelijk front kunnen maken tracht hij één of twee tegelijk aan te grijpen, dan zijn de andere vijandelijke kruisers altijd in staat zoo te manoeuvreeren (zie de manoeuvres van de lichte kruisers Ajax en Achilles tijdens den vuurstrijd van den vestzak-slagkruiser Admiral Graf von Spee J) Eerst dan zullen ook de slagkruisers gereed zijn. -) Zoo beschikt bijv. Japan over rond 25 lichte en 12 zware kruisers voorts gaan er geruchten, dat dit land momenteel den aanbouw van 15 zware kruisers van circa 16.000 ton, bewapend met 30,5 cm geschut en met een snelheid van 32 mijlen per uur overweegt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 96