540 Noorwegen hoog opgehemeld voor de Geallieerden daarentegen werd geen goed woord gevonden. De reeds lang niet meer gehoorde roep Italiaansche suprematie in de Middellandsche Zee, Savoye, Tunis, Malta en Corsica en inzake het Suez-kanaal klonk luider dan ooit tevoren. Meenen de Italianen het of staan zij de Duitschers ter zijde door het opvoeren van den „zenuw oorlog" Aan den anderen kant schijnt Duitschland te trachten Italië daad werkelijk in den oorlog te willen betrekken door op de goede kansen in de Middellandsche Zee te wijzen nu de Grand Fleet in Scandinavië is gebonden. Inmiddels wordt het leger van Weygand in het Nabije Oosten voortdurend versterkt en wacht het zijn dag af. Turkije toont zich positiever pro-geal lieerd, doch op den Balkan heeft de Fransch-Engelsche politiek een gedeel telijk échec geleden, want de Balkan-staten komen steeds meer tot elkaar in een volkomen neutraal bloc, met een door Italië welwillend beschouwd Joegoslavisch-Russiseh handelsverdrag, een nieuw Duitsch-Roemeensch handelsverdrag en een in het leven geroepen Donau-politie met vérgaande rechten, in hoofdzaak gericht tegen de Fransch-Engelsche pogingen den toevoer van Z.O. Europa naar Duitschland af te snijden. Op het gebied van handelsverdragen zijn nog meer verrassende plannen in de maakEngelsch- Russische en Engelsch-Italiaansche handelsbesprekingen staan eveneens voor de deur, terwijl de verhouding Duitschland-Rusland steeds koeler schijnt te worden. „Quelle dróle de guerre Reynaud zit stevig te paard het Fransche parlement nam met 515 stemmen voor, 0 tegenstemmers en 17 onthoudingen een motie van vertrouwen aan. Men is overigens in Frankrijk eenigszins ongerust over het verloop van de krijgsverrichtingen in Noorwegen hier zit ook een prestige-kwestie aan vast. Het is niet onwaarschijnlijk, dat de Fransche tactici eens een woordje gaan meespreken in de plannen van generaal Ironside Overigens „im Westen nichts Neues De belangrijkste gebeurtenis in het Verre Oosten, waarbij Ned.-Indië rechtstreeks was betrokken, vormde de verklaring van den Japanschen. Min. van Buit. Zaken Arita. Zij levert een goede bijdrage voor de beoor deeling van de verhoudingen in den Pacific zooals Japan deze zietzij luidde Met de Zuidzeegebieden en in het bijzonder met Ned.-Oost-Indië is Japan economisch verbonden door nauwe betrekkingen (intimate relationship) van wederkeerigheid in het voorzien in elkanders behoeften. Insgelijks onder houden andere landen van Oost-Azië nauwe economische betrekkingen met deze gebieden. Dat wil zeggenJapan, deze landen en deze gebieden dragen te zamen bij tot de welvaart van Oost-Azië door wederkeerigen steun en onderlinge afhankelijkheid. Mochten de vijandelijkheden in Europa zich uit strekken tot Nederland en zou dit een terugslag hebben, in Ned.-Oost-Indië, dan zou dit niet alleen in botsing komen met de handhaving en bevordering van bovengenoemde betrekkingen (relations of economie interdependance, co-existence and co-prosperity) doch tevens een ongewenschte situatie doen ontstaan van het standpunt van vrede en stabiliteit van Oost-Azië. Met het oog op deze overwegingen kan de Japansche regeering slechts ernstig bezorgd zijn over eenige ontwikkeling, welke het gevolg zou zijn van den oorlog in Europa, welke den status quo van Ned.-Oost-Indië zou kunnen beïn vloeden". Deze verklaring spreekt duidelijke taai en past geheel in de Japansche ideologie van de „nieuwe orde" in Oost Azië, waarbij deze mogendheid zich als historische en natuurlijke beschermer van de om de Stille Zuidzee gele gen belangen beschouwt. De woordvoerder van het Gaimusho (Jap. Minis terie van Buit. Zaken) ging in zijn verduidelijking van Arita's verklaring nog iets verder en stelde vast, dat Japan Nederlandsch-Indië niet in vreemde handen wenscht en dat de door minister Arita afgelegde verklaring de inlei ding vormt van de Japansche actie dienaangaande. Hiermede bevond Indië zich plotseling op minder gewenschte wijze in het middelpunt van de op den Pacific geconcentreerde belangstelling. Welis waar verklaarde Japan uitsluitend de handhaving van den vrede in het Verre

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 109