542 verdrag, dat hij op 30 December 1939 met Japan zou hebben gesloten en waarin China financieel en economisch aan zijn o. nabuur zou worden ge bonden, schijnen de directe aanleiding tot deze verstooting te hebben gevormd. De reactie van de zijde van Chiang Kai-Shek liet niet lang op zich wach ten. Bij de openingsrede van het te Chunking gehouden nationaal-politieke volkscongres, verklaarde de generaal, dat het nieuwe bewind nooit iets anders kan zijn dan een instrument in handen van het Japansche leger. Bij deze gelegenheid deelde hij tevens mede, dat de in de laatste zes maanden gehouden Japansche veldtochten een mislukking waren geweest en Japan naar schatting 230.000 dooden en gewonden hadden gekost. Ten slotte gaf de generalissimus te kennen, dat de strijd thans een nieuwe phase zou ingaan en wekte hij de nationaal-gezinde Ohineezen op, hem te steunen in zijn pogen het Japansche leger een beslissenden slag toe te brengen. Hieruit blijkt duidelijk, dat men te Chunking den moed niet laat zinken en vrij optimistisch staat tegenover den uiteindelijken afloop van het incident. Mag men de uit verschillende bron uit China ontvangen berichten gelooven, dan is het moreel van de Chineesche troepen inderdaad hooggestemd en het vertrouwen in Chiang Kai-Shek onwankelbaar. De dn den loop van April uitgevoerde Chineesche aanvallen in O. Hupeh, in Kiangsi, in Z.O. Shansi en langs de Yangtse, waarbij verschillende successen werden geboekt, toonen evenals de aanval op Kaifeng aan, dat de Chineesche aanvals- kracht nog geenszins is gebroken en de Japansche strijdkrachten zich nog steeds voor een zeer zware taak zien gesteld. Zoo ziet het er niet naar uit, dat de in Japan zoo vurig gewenschte liqui datie van het Chineesche conflict nadert. En dat terwijl zich in Japan steeds- duidelijker een zekere oorlogsmoeheid demonstreert. De in het parlement door Saïto gestelde vragen, die zich daarmede het ongenoegen van regee ring en kamer op den hals haalde en zich hierdoor het mandaat van de Minseito-partij zag ontnomen, gaven min of meer uiting aan den in Japan levenden twijfel„wat wil de regeering in China bereiken, waar moet het naar toe vragen, welke men op verschillende wijzen gesteld, telkenmale in de Japansche pers aantreft. Men vergete daarbij niet, dat het conflict schatten gelds verslindt2), de economische verhoudingen in Japan zelf steeds ongunstiger worden, en velen een inflatie van het betaalmiddel vree zen voorts dat Japan moet exporteeren om deviezen te verkrijgen voor den aankoop van grondstoffen en de industrie in haar productie-capaciteit moet worden beperkt door gemis aan voldoende brandstof voor opwekking van de benoodigde kracht. Daarbij neme men voorts nog in beschouwing, dat de economische verhoudingen met het buitenland voor Japan niet bemoedigend zijn het Amerikaansche embargo zweeft nog voortdurend als een zwaard van Damocles boven Japan's hoofd de handelsrelaties met Frankrijk passeer den juist weer een moeilijk stadium en China kan eerst ten volle in de produc tie worden opgenomen indien Japan in dit land enorme kapitalen zou investee- ren, welke het echter niet bezit dan wel voor andere doeleinden behoeft Daarom tracht het thans voor werkverruiming in N.-China de gedeeltelijke beschikking te verkrijgen over de in de internationale concessies te Tientsin geblokkeerde voorraden Chineesch zilver van in totaal 40 mm. yuan. Maar ook politiek bevindt Japan zich niet op een bed van rozende Ver. St. zijn in hooge mate geprikkeld door het Japansche optreden in China Frankrijk werd waarlijk niet welwillender door de Japansche bombarde menten op de Yunnan-spoorlijn, Rusland blijft ondanks alle hooggestemde 2) Dit congres bestaat thans 2 jaar en is samengesteld uit 200 afgevaar digden. Het is bedoeld als een vorm van tusschenbewind tusschen de huidige en de toekomstige grondwettelijke Chineesche regeering. 2) Het incident kostte reeds 30 milliard yen, d.i. 12 X de Japansche begrooting over het jaar 1936 en 180 X de totale waarde van den Japanschen export naar China in de laatste jaren van normale verhoudingen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 111