Onder de klanken van het koraal „Wilt heden nu treden" legde
Zijne Excellentie vervolgens een krans neer aan den voet van het
Maréchaussée-monument.
Hierna spraken in het Maleisch achtereenvolgens Dominéé
Manuputtij en de gep. sergeant, Ridder M.W.O., Pattiasina, waarop
laatstgenoemde twee kransen neerlegde, een namens de gepen-
sionneerde militairen te Koetaradja en een namens die in Ned.-
Indië.
Als laatste spreker trad de Heer J. T. Cremer naar voren,
namens de Deli Planters Vereeniging en de Algemeene Veree-
niging van Rubberplanters ter Oostkust van Sumatra.
450
„Nu wij ons opmaken voor de viering van het gouden jubileum van het
Korps Maréchaussée, spreekt het wel vanzelf, dat onze gedachten teruggaan
naar het verleden en allereerst verwijlen bij hen die, deel uitmakend van
dit keurkorps, vielen bij de vervulling van hun plicht.
Door aldus te doen, komen wij de belofte na, welke eertijds onze voor
gangers bij het ten grave brengen van hun gevallen makkers aflegden, de
belofte, dat het Leger hun nagedachtenis steeds in eere zou houden.
Niet alleen daarom echter is het noodig, en goed, dat wij hier bijeen zijn.
Sterker dan elders herleeft op deze plaats en in deze oogenblikken de
herinnering aan de bewogen episoden van weleeraan de daden en de
karaktereigenschappen van hen, die in den strijd bleven en het hunne bij
droegen tot den roem, welken het Korps Maréchaussée mocht verwerven.
Aan ons geestesoog trekken beelden voorbij van de actie onzer voorgangers
kleine troepjes, uiterst sober uitgerust, trekkend door het land bij nacht
en ontij, diep doordringend in onbekend gebied, weken-, enkele keeren zelfs
maandenlang zonder communicatie met de basis, dus verstoken van mate-
rieelen en moreelen steun onbekend gevaar tegemoetgaand, blootgesteld aan
plotselinge, heftige aanvallen van een moedigen tegenstander, gewonden en
zieken moeizaam medevoerend, trouwe wapenbroeders voor goed verliezend.
Zij, die daarbij waren en bij wier laatste rustplaats wij thans staan, zij
hebben, alle tegenwerkende en neerdrukkende invloeden ten spijt, niet
versaagd zij hebben doorgezet en het doel bereikt „Niets is onmogelijk"
was de leuze, welke zij getoond hebben, in practijk te kunnen brengen.
Zij hebben daardoor ons, die van denzelfden stam en landaard zijn, doen
weten dat die leuze ook de onze kan en moet zijn.
Ons hiervan goed te doordringen is van bijzonder belang in dit tijdsgewricht,
nu de wereld zoo vól is van conflicten en spanningen, dat ook wij in deze
gewesten er op voorbereid moeten zijn, in den maalstroom te worden mede-
gesleurd. Wel zullen alsdan de omstandigheden sterk verschillen van die,
waaronder onze voorgangers den strijd voerden, doch naast veel verschil
valt ook veel overeenkomst te verwachten.
Mag ons leger, vergeleken bij voorheen, belangrijk versterkt en goed,
uitgerust worden geacht, waarover wij ons met recht mogen verheugen,
het is ook nu, gezien de taak waarvoor het kan komen te staan, een klein
leger, waaraan overdaad, op welk gebied ook, geheel vreemd is. Zoo zal het
zooeven geschetste beeld van numeriek geringe sterkte, van verbroken com
municaties, van ontbering en tegenslag, in de toekomst kunnen terugkeeren,
zij het in andere verhoudingen en onder andere vormen.
Welnu, ook dan zullen wij niet versagen ook dan zullen wij doorzetten
en onze opdracht vervullen, gelijk onze voorgangers deden. Daarvan te
getuigen, op dit oogenblik en op deze plaats, waar wij ons dicht bij onze
vereerde dooden gevoelen, is ons een behoefte. Wij brengen hun een eere-
saluut, wij danken hen voor het door hen gegeven voorbeeld, dat ons zal
sterken en dat wij zullen volgen. Zoo zij het".