Hierna legde de Heer Cremer namens de D.P.V., de Heer Paris
namens de A.V.R.O.S. en namens de Vereeniging van Reserve-
Officieren van S.O.K. een krans bij het monument.
Tenslotte speelde de batalj onsmuziek nog „Ik had een wapen
broeder", waarmede de eenvoudige doch indrukwekkende plech
tigheid ten einde was.
Kranslegging bij het Vredesmonument.
Na beëindiging van de plechtigheid op Peutjoet marcheerden
de troepen onmiddellijk af naar het Vredespark, alwaar zij een
carré-opstelling innamen om het monument.
Om tien uur arriveerde de Legercommandant vergezeld van de
reeds eerder genoemde autoriteiten. De Resident van Atjeh en
Onderhoorigheden, de Heer Pauw, betrad hierop het spreekge
stoelte en sprak als volgt
451
Spreker bracht hulde aan hen, die hun leven offerden voor Koninkrijk
en Volk. In het tegenwoordige tijdsgewricht, zoo zeide hij, dringt nog duide
lijker tot ons door, dat economische ontwikkeling alleen mogelijk is, wanneer
hechte samenwerking bestaat tusschen hen, die de orde en rust handhaven,
en handel en cultures. Hij eindigde met de hoop uit te spreken, dat nog
vele decennia op dezen historischen grond zal worden te zamen gekomen
door hen, die willen getuigen van hun dankbaarheid en in het openbaar
eer willen bewijzen aan diegenen van hun voorgangers, die bereid zijn
geweest hun hoogste goed te offeren voor hun onvolprezen Vaderland.
„Het is vandaag juist tien jaar geleden, dat het gedenkteeken, waarvoor
wij thans ons bevinden, overgedragen werd door den toenmaligen Gouverneur
Philips aan den Commandant van het Leger in Nederlandsch-Indië, Zijne
Excellentie, den Luitenant-Generaal Cramer.
Bij de overdracht van deze zuil, die werd opgericht ter herdenking van de
heldenfeiten van het leger, in het bijzonder bij de herdenking van het
40-jarig bestaan van het Korps Maréchaussee, dat zulk een gewichtig aandeel
heeft gehad in de pacificatie van Atjeh, werd de wensch uitgesproken, dat
het een teeken mocht zijn van de voortzetting van het nieuwe tijdperk, waarin
de verschillende bevolkingsgroepen van den Archipel schouder aan schouder
zouden samenwerken met de Nederlanders tot den opbouw van Groot-
Nederland.
Aan de drie zijden van het gedenkteeken zijn aangebracht de woorden:
vrede, orde, welvaart en dit monument van opbouwende gedachten, kon
geen passender omgeving vinden dan in het Vredespark, de schepping van
Generaal van Heutsz, na de woelige dagen van Atjeh, toen de pacificatie
een werkelijke beteekenis begon te krijgen.
Indien wij ons heden ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het
wakkere Korps Maréchaussée, dat befaamde onderdeel van het Indische
Leger, ondanks 's werelds wanorde en oorlogsellende, in het Vredespark
bij dit monument van vrede, orde en welvaart plechtig te zamen bevinden,
dan gevoelen wij wel sterk de schrijnende tegenstelling tusschen dit lieflijke
oord en het wereldstrijdtooneel rondom ons en beseffen te meer de weldaad
en de zegeningen van het feit, dat het ons gegeven is te verblijven in een
samenleving, waar orde en rust met groote nauwgezetheid gehandhaafd worden
en zijn wij er ons terdege van bewust, dat die handhaving van ons gezag
op krachtige wijze wordt geschraagd door ons parate, mobiele en slagvaardige
Kon. Ned.-Ind. Leger en zijn bekwame leiders.
Ons Leger in het algemeen en de Maréchaussées in het bijzonder, hebben
in Atjeh roemrijke wapensuccessen geboekt en in den kamp tegen den
vijand van grooten heldenmoed blijk gegeven, doch hun schoonste over-