454
op is, onder het commando te mogen dienen van twee oud-commandanten
van naam van het detachement Djeuram, van de 2de divisie Maréchaussee.
U, Generaal, en U, Kolonel Gosenson, U beiden zijt de laatste twee Atjeh-
figuren in ons Leger, die daadwerkelijk aandeel hebben gehad met alle
daaraan verbonden opofferingen en ontberingen, in de vestiging van ons
gezag in Noord-Sumatra.
Kolonel, Resident, Ridders der Militaire Willemsorde, Mijne Heeren
vertegenwoordigers van handel en cultures, deputatie-leden van de Garni
zoensbataljons, van bonden en vereenigingen, Mijnheer de Voorzitter van de
„Atjeh-Club", U allen breng ik de gevoelens over van levendige erkentelijk
heid en groote waardeering van mijn Korps voor Uw welgemeende geluk-
wenschen en vele betuigingen van hulde aan het Korps Maréchaussee ter
gelegenheid van zijn 50-jarig jubileum.
Uw belangstelling voor de historie der Maréchaussees, Mijne Heeren van
Sumatra's Oostkust, zoo spontaan door U tot uiting gebracht tijdens de
expositieweek van het Atjehsche Legermuseum te Medan, Uw hartelijk
medeleven thans met het Korps Mréchaussée, hebben op dit Korps een
diepen indruk gemaakt evenals de geste van de Handelsvereeniging Atjeh,
van welke vereeniging het Korps hedenmorgen een zilveren lauwerkrans
mocht ontvangen, bestemd voor het Maréchaussée-vaandel.
Mijnheer Mussenbrcek, zou U den onuitsprekelijken dank van het gansche
Korps aan het bestuur der Handelsvereeniging willen overbrengen
Gij, Ridders der Militaire Willemsorde, in wie wij zien de personificatie
van onversaagdheid en trouw, door zoovelen Uwer in de afgeloopen 50 jaren
te velde betoond, wij zijn U dankbaar voor Uw aanwezigheid gedurende
de plechtigheid en feestelijkheden ter eere van het jubileum van Uw oud
en geliefd Korps.
Wij vieren thans gezamenlijk het gouden jubileum van het Korps Maré-
chaussée, doch wij zullen het niet doen, zonder een wijle met onze gedachten
te vertoeven bij Haar, onze hoogste Landsvrouwe, die ons steeds voorging
in hooge plichtsbetrachting en vrome levensopvatting.
Het vertrouwen, dat het burgerlijk gezag en de burgerij in tijden van
gevaar hebben gesteld in den onwankelbaren moed, in de zelfopoffering en
in de daadkracht van het Korps Maréchaussée, werd nimmer beschaamd en
ik kan U de verzekering geven, 'Generaal en overige Heeren, dat door de
50-jarige traditie, ook in de toekomst, bij een eventueel beroep op het Korps
Maréchaussée, bovengenoemde moreele waarden bij de jongeren nog zullen
blijken te bestaan.
Het Korps Maréchaussée is steeds een Korps geweest, waar niet alleen
charme van is uitgegaan, doch ook moreele kracht. Het is een Korps, dat
tot U spreekt van roemrijke daden, niet slechts op krijgskundig gebied, doch
ook op gebied van de pacificatie en opbouw.
Het is een Korps dat spreekt van mannen, die zich een roemvollen naam
hebben weten te verwerven, niet uitsluitend in de geschiedenis van ons
krijgswezen en van ons krijgsbestuur, doch zelfs op het veld der staatkunde.
Vele officieren lieten het jonge leven op het veld van eer, bijna allen nog
vóór hun levenszon de middaghoogte had bereikt, tientallen onderofficieren
en honderdtallen minderen sneuvelden voor de handhaving van het Neder-
landsche Gezag, voor de eer van hun Korps, voor ons geliefd Oranje Huis,
Het is een eeretaak van iederen Maréchaussée-commandant om met gepaste
middelen den bezielenden invloed, welke er uitgaat van de historie van zijn
Korps, bij zijn ondergeschikten te onderhouden en te handhaven.
Het ligt niet in mijn bedoeling om van deze plaats zelfs maar een beknopt
overzicht te geven van onze historie. Weldra zult gij in het gedenkboek der
Maréchaussées de beste bladzijden kunnen naslaan van hun leven, werken
en strijden.
In den modernen krijg met zijn geperfectionneerde oorlogsmiddelen schenkt
kennis inderdaad groote kracht, doch deze kennis moet ook gepaard gaan
met de kracht van handelen, de kracht van den physieken en van den moree-