pen, dat hier het oranjedoek werd gedragen, niet alleen als
symbool van de weermacht, maar van heel de natie. Men voelde
den wiekslag der eeuwen de oude generatie droeg het verleden
naar de onbestemde toekomst.
Het verleden, we voelden het heel sterk tijdens de wapen
schouwing, was nog het tijdperk van het geweer en den klewang
de toekomst hoort aan de techniek. De militaire ingenieur is thans
aan het woord, maar hij zal niet mogen vergeten hoe zijn instru
menten door mannen moeten worden bediend, mannen, die moeten
worden bezield door aanvoerders waarvan bezieling uitgaat. Wat
er dan ook veranderd moge zijn, dat niet. De techniek zal het „lek
dien" als lijfspreuk moeten aanvaarden, het „Je maintiendrai"
aan het levend element dienen te laten.
Zoo gebruikten èn Gouverneur-Generaal èn Legercommandant
ook een luidspreker om hun woorden over heel het uitgestrekte
veld te doen weerklinken. Te zien waren de sprekers bijna niet,
doch machtig daverde het door de lucht.
De Gouverneur-Generaal sprak het eerst in het Nederlandsch
daarna voerde Generaal Berenschot het woord in het Maleisch
op de hem eigen militaire wijze zooals de soldaat het graag hoort
en verstaat. De couranten hebben uitvoerige verslagen gebracht,
maar toch willen we de rede van den Landvoogd en vooral ook
het woord van H. M. de Koningin hier in dit tijdschrift vastleggen.
463
„Ridders der Militaire Willemsorde en Gij, die mede aanwezig zijt
ter plechtige herdenking van haar 125-jarig bestaan.
Kort na de wedergeboorte van ons Vaderland en in nog gevaarvolle
tijden stichtte Zijne Majesteit Koning Willem I deze orde om uit
stekende daden van Moed, Beleid en Trouw te beloonen zonder onder
scheid van rang of stand. De Koninklijke Stichter schonk haar zijn
eigen naam en bepaalde dat het Grootmeesterschap der orde onafschei
delijk aan de Kroon der Nederlanden zou verbonden zijn.
Voor het eerst werd haar kruis verworven op de slagvelden van
Quatre Bras en Waterloo, spoedig daarna ook op gevechtsterreinen
verspreid over deze gewesten, waar vele dapperen in den loop der
jaren zich hetzelve waardig maakten en sommige legerafdeelingen
zich als geheel in gevaar vollen strijd dermate te onderscheiden wisten,
dat haar vaandels met het eerekruis konden worden gesierd. Gij denkt
thans met mij aan het Derde en het Zevende Bataljon Infanterie en
aan het Korps Maréchaussée.
De Indische wapenfeiten in de registers der orde vermeld, waren
even zoovele merkteekenen op den weg naar rust en orde in dezen
Archipelzij openden mogelijkheden voor samenwerking en vreed
zame ontwikkeling tot hooger peil. Inderdaad is de geschiedenis der
orde saamgeweven niet alleen met die der weermacht, maar ook met
die van den opbloei dezer gewesten. Het is zeker niet in de laatste
plaats deze gedachte die de herdenking van heden rijk aan zin doet
zijn.
Duidelijk zal de beteekenis van deze plechtigheid tot U spreken,
wanneer ik U mededeel dat het Hare Majesteit de Koningin behaagd
heeft mij op te dragen aan U, Ridders, een door HoogstDezelve voor
U bestemde Boodschap op te dragen.
„Op den dag, waarop vóór 125 jaar de Militaire Willemsorde werd
ingesteld door Neerland's eersten Koning, gevoel Ik mij, als Uw Groot-