6. PROEVE VAN BEWERKING VAN DE 2e VRAAG TACTIEK VAN HET TOELATINGSEXAMEN VOOR DE H. K. S. 1940 door R. G. DE LANGE, Kapitein der Infanterie. (met een calque). OVERWEGINGEN VAN DEN DET.CDT. De opdracht onderscheidt twee op elkaar volgende handelingen a. de nachtelijke verplaatsing van het det. naar de omgeving van PANTJOERANMAS b. het innemen zoo vroeg mogelijk, doch uiterlijk te 8-3-40, 6.30 van een opstelling op den o.oever van de K. ELO in voren genoemde omgeving. Deze handelingen moeten het det. in staat stellen te voldoen aan de beide gestelde taken le. 's vijand terugtocht te bemoeilijken 2e. snel over te gaan tot een actie op den w.oever van de K. ELO met het doel, den terugtocht van Rood af te snijden. Aan eerstgenoemde taak wordt voldaan door het innemen van een geschikte opstelling en het organiseeren van vuren op 's vijands terugtochtsweg en het neventerrein, aan de tweede taak door het treffen van voorbereidingen voor een optreden in het terrein w. van de K. ELO. DE REGELING VAN DEN MARSCH. Aangezien de opdracht luidt, de os tl. 8-3-40 zoo vroeg mogelijk doch uiterlijk te 6.30 in te nemen, dient z.s.m. te worden afge marcheerd. Het is echter noodzakelijk de verpleging vóór den afmarsch te regelen, daar moet worden verwacht dat de troep den volgendem morgen dadelijk in actie zal komen. Zal de opstel ling om 6.30 zijn ingenomen dan vereischt een goede uitvoering van deze handeling, dat de brug bij PANTJOERANMAS om uiterlijk 5.00 wordt bereikt. De eenige marschweg, waarlangs vermoedelijk niet op den vij. zal worden gestooten, is die over PIRIKAN 1 (8969) en KLOPO 482

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 49