den de borstbeelden van Generaal van Heutsz, Pastoor Verbraak
en Dominéé Thenu des avonds door schijnwerpers verlicht en
waren om het Vredes-monument vier vuurschalen opgesteld.
31 Maart.
Dezen dag kwamen reeds verscheidene gasten aan, die 's avonds
te 8 uur in de „Atjéh-Club" werden ontvangen door de officieren
van het garnizoen. De P. M. C., Luit.-kol. Toorop, hield daarbij
een welkomstrede, waarin hij alle gasten namens de hoofd- en
subalterne officieren van het garnizoen en hunne dames welkom
heette, in het kort de aandacht vestigde op de bijzondere tijds
omstandigheden, waaronder het jubileum zou worden gevierd, en
erop wees, dat de organisatie van de feesten in hoofdzaak was
neergekomen op de Maréöhaussée-officieren onder de bezielende
leiding van hun Commandant. Zich vervolgens tot dezen richtend,
gaf de P. M. C. uitdrukking aan de verheugenis van de overige
officieren, dat zij allen door in hun woning een of meer plaatsen
in te ruimen hadden kunnen bijdragen tot het oplossen van het
logiesvraagstuk, hetwelk gelet op de accommodatie te Koetaradja
niet een van de onbelangrijkste problemen was. Na nog de van
elders gekomen niet-officieren-afgevaardigden en de Maréchaus
sees-honorair te hebben toegesproken, besloot Overste Toorop
met het uitspreken van den wensch, dat allen bij terugkeer naar
hun haardsteden de prettigste herinneringen zouden meedragen,
niet alleen aan de plechtigheden en festiviteiten, doch ook aan de
gastheeren en gastvrouwen. Vervolgens werd een dronk uitge
bracht op een aangenaam verblijf van de gasten te Koetaradja.
De oudste divisie-commandant, Kapitein Palmer van den Broek,
antwoordde namens de van buiten de hoofdplaats gekomen offi
cieren en bracht daarbij een dronk uit op de officieren van het
garnizoen, hen dankend voor de verleende gastvrijheid en het
medeleven met het Korps Maréchaussée.
Verder werd nog het woord gevoerd door den Heer Paris namens
de gasten van de Oostkust en den Heer Boon als oudste Maré-
chaussée-honorair.
Na dit officieele gedeelte bleef men nog langen tijd in zeer goede
stemming bijeen.
1 April.
Te half twaalf werd Resident Pauw in zijn woning in intiemen
kring benoemd tot MaréohausséeJhonorair. Deze bijzondere plech
tigheid had plaats in tegenwoordigheid van den T. C., den K. C.,
den P. M. C. en alle te Koetaradja aanwezige Maréchaussée-
officieren en Maréchaussées-honorairs.
Tegen half drie in den middag kwam de Legercommandant
per vliegtuig aan, waar ter begroeting aanwezig waren de T. C.,
de Resident, de P. M. C. de assistent-resident van Groot-Atjeh en
het Hoofd van 'het Plaatselijk Bestuur, terwijl ook de Ridders
446