513 en lichter materieel onzerzijds nooit bereikt. Slechts een uitbreiding met zware artillerieschepen, d.w.z. met eenheden die onbetwistbaar de meerdere zijn van alle oorlogsschepen zwakker dan slagschepen, dwingt een vijand hiertoe. En zelfs wanneer een vijand tot een inzet van deelen zijner slagvloot overgaat, zal dit, als gevolg van den nu eenmaal beperkten omvang der slagvloten en van de voor ons uitzonderlijk gunstige geografische omstandig heden nooit zoodanig langdurig en op alle plaatsen waar dit noodig is kunnen geschieden, dat het uiteindelijk en blijvend succes eener onverhoopte agressie gewaarborgd is. Op grond van wat in den aanvang en hierboven is betoogd, kan inderdaad gezegd worden dat uit het te besteden bedrag het hoogst mogelijk krijgs kundig rendement wordt verkregen. Hieraan kan nog worden toegevoegd, dat ook de tijdsduur waarbinnen een belangrijke uitbreiding met kruisers en lichter materieel zou kunnen worden geëffectueerd zeker niet korter is dan de tijd noodig voor het in dienst brengen van het materieel der onderhavige voorstellen. Dit vindt zijn oorzaak allereerst hierin, dat ook met den aanbouw van kruisers geruime tijd is gemoeid en dat het niet mogelijk zou zijn om gelijktijdig alle eenheden op stapel te zetten. In de tweede en voornaamste plaats zou echter de personeels voorziening van het groote aantal kleinere eenheden onoverkomelijke moeilijk heden bieden. Niet alleen is de totale benoodigde personeelsuitbreiding voor een versterking met een kruiservloot als hierboven genoemd grooter dan die benoodigd voor de versterking met slagkruisers, maar bovendien vereischt kleiner materieel grootere percentages gespecialiseerd- en vakpersoneel, waarvan de opleiding lang duurt en waarvan de aanvullingsmogelijkheid dus aan langeren tijd is gebonden. Ten slotte dient hierbij ook niet te worden vergeten, dat de jaarlijksche exploitatiekosten van een dergelijke kruiservloot aanmerkelijk hooger zouden zijn dan het hierboven reeds genoemde bedrag van 13,5 millioen voor de 3 slagkruisers. BIJLAGE A VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING. Slagkruiserplan. Geraamd op Kosten 3 slagkruisers, groot 27.000 ton 213,0 millioen Kosten 1 tankboot 3,0 millioen Kosten 12 motorbooten-onderzeebootjager, groot 100 ton, snelheid 34' 7,2 millioen Kosten 6 onderzeebootjagers-mijnenveger 6,0 millioen Kosten inrichten 2 aan te bouwen Gouvemements-stoom- schepen als mijnenlegger 1,0 millioen Kosten 12 groote zeeverkenners (vliegbooten) 6,0 millioen Kosten 40.000 tons droogdok 5,0 millioen Kosten aanmaak mijnen en dieptebommen 2,0 millioen Kosten vlootbasis Soerabaia (outillage en havenwerken) 25,0 millioen Kosten verdediging Soerabaia 15.0 millioen Totaal 283,2 millioen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 82