518 Het feit, dat niet op hulp van anderen mag worden gerekend, impliceert geenszins dat een tegenstander nu ook geen rekening zou behoeven te houden met de verdediging van zijn eigen gebied, en aldus zijn geheele vloot tegen N.-I. zou kunnen inzetten. In de zoo uiterst gecompliceerde politieke en maritiem-strategische ver houdingen is eene situatie, welke een zeemogendheid zou veroorloven, haar eigen kusten langdurig te ontblooten en het risico van zware verliezen in een eilandenrijk met eene voor eiken tegenstander zoo ongunstige geografi sche gesteldheid te aanvaarden, schier ondenkbaar. De meening van de leden, die den indruk hadden gekregen dat de Reg. de opvatting zou huldigen dat onze maritieme strijdkrachten moeten worden afgestemd op de vlootsterkte van een eventueelen aanrander, moet onjuist geacht worden. Het is niet van tevoren uit te maken, wie de agressor zal zijn, en de Reg. zal 2iieh mede daarom -nooit kunnen laten verleiden tot het meedoen aan eenigen bewapeningswedloop. Zij wenscht de sterkte en samenstelling van ons defensieapparaat niet steeds te wijzigen in overeenstemming met de maatregelen, welke andere mogendheden nemen, omdat eene zich steeds wijzigende defensie-politiek desorganisatie tengevolge moet hebben. De Reg. kan niet instemmen met die leden, die in het voorliggende vloot- plan wederom een angstvallig vasthouden aan de gedachte aan een minimum meenen te zien. Ten aanzien van het aantal slagkruisers zij medegedeeld, dat steeds ten minste 2 slagkruisers voor den dienst gereed zullen zijn, hetgeen voor het gestelde doel voldoende wordt geacht. Er bestaat dus geen aanleiding de sterkte tot een viertal op te voeren. Dat de voorgestelde omlijsting onvoldoende zou zijn, kan niet worden ingezien. Vergelijking van de in Bijlage A vermelde sterkte der toekomstige zeegaande vloot met eenige der belangrijkste buitenlandsche eskaders toont aan dat in eerstgenoemde de verscheidene scheepstypen in ongeveer gelijke verhoudingen voorkomen als in het meerendeel der buitenlandsche vloot- onderdeelen. De in de diverse vlootsamenstellingen voorkomende verschillen vinden hun verklaring in het specifieke doel waarvoor de eskaders zijn samengesteld en in de geografische gesteldheid van het zeegebied waarin zij moeten ageeren. Dit laatste is mede de overweging geweest om van zeer kostbare en kwetsbare vliegkampschepen af te zien. De bijzondere gesteld heid van den archipel is voor het van de kust af ageerende vliegtuig uiter mate gunstig, weshalve de aanbouw van een vliegkampschip voor de ver dediging van N.-I. volstrekt onnoodig en zelfs onverantwoordelijk kostbaar moet worden genoemd. De Reg. zal zich niet begeven in een polemiek over de tallooze artikelen, welke vóór- en tegenstanders van het onderhavige vlootplan uit de pen zijn gevloeid. Zij vermeent zich daarvan te moeten onthouden, voornamelijk omdat deze artikelen in den regel het typische kenmerk dragen van een zijdigheid, en daardoor een betreurenswaardige controverse scheppen tus- schen de onderdeelen en wapens der weermacht, welke voor eene harmoni sche ontwikkeling en voor de zoo absoluut noodige samenwerking slechts schadelijk kan zijn. De Reg. wenscht ieder wapen in zijne sterke en zwakke zijden op objectieve wijze te waardeeren in het kader van het geheele defensiestelsel, en Zij is er van overtuigd, dat het door alle eeuwen heen zoo juist gebleken beginsel der „liaison des armes" ook bij den opbouw der Ind. defensie grondslag moet zijn voor alle beslissingen. In de voorgestelde 12 groote zeeverkenners is een onbemande materieel- reserve van 100% inbegrepen, zoodat de sterkte van den Marineluchtvaart dienst, zoowel in oorlogs- als in vredestijd, afgezien van de geëmbarkeerde vliegtuigen, in eerste linie 48 toestellen zal bedragen. De 12 onderzeebootjagers en de G onderzeebootj.ager-mijnenleggers dienen als een uitbreiding van de organieke sterkte der zeegaande en locale defensie middelen te worden beschouwd dit geldt voor oorlogstijd dus na mili-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 87