519
tairisatie der Gouv. Marine ook voor de 2 in aanbouw zijnde gouver-
nemenitsschepen-mijnenleggers.
Na de vorenstaande uiteenzettingen, waaruit de inzichten der Reg. betref
fende de doelmatigheid der voorgestelde vloot blijken, zal het den leden,
die het aanbouwplan wenischen te zien uitgebreid, duidelijk zijn dat de
Regeering niet genegen is hen hierin te volgen.
Zij is van meening dat voor een goede bescherming van dit gebiedsdeel
het meesterschap ter zee in de Ind. wateren, zij het plaatselijk en tijdelijk,
onontbeerlijk is, en Zij acht de voorgestelde vloot daartoe voldoende.
Op welke wijze bij het streven naar het meesterschap ter zee de actie op
de verbindingen van den vijand zal worden gevoerd en de eigen verbindingen
zullen worden beveiligd is in hooge mate afhankelijk van de omstandigheden
welke door de strategische situatie worden geschapen. Vaste recepten zijn
hiervoor niet te geven. Het zou echter onjuist zijn bij voorbaat te twijfelen
aan de mogelijkheid, met de voorgestelde vloot de zeeverbindingen en de
interinsulaire zeewegen te beschermen.
Het vraagstuk van den aanmaak h.t.l. van onmiddellijke oorlogs- en
levensbehoeften heeft de aandacht der Reg.
Wat de voedseldistributie in oorlogstijd aangaat merkt de Regeering op
dat het scheepvaartverkeer in geval van een confliot onder de controle zal
komen van een daarvoor op te richten Bureau Zee-verkeer dat de maatre
gelen zal nemen, die met de alsdan bestaande omstandigheden overeen
komen, bijv. het instellen van convooien e.d.
In het vlootplan is rekening gehouden met de jongste ervaringen op het
gebied van bepantsering, artillerie en snelheidde voorgestelde schepen
zullen dienaangaande aan de hoogste eischen voldoen.
Bij de opstelling van het plan is nauwkeurig nagegaan welke schepen
andere landen in aanbouw hebben of op stapel denken te zetten.
De omlijsting, welke elke slagkruiser zal krijgen, is afhankelijk van de
opdracht, welke het schip ter uitvoering wordt aangewezen en van de
omstandigheden waaronder deze [moet worden uitgevoerd. Dezelfde richt
lijnen gelden ook bij de andere mogendhedenoverigens wordt verwezen
naar het overzicht van Bijlage A.
Vrijwel alle mogendheden, die slagkruisers hadden van het vóóroorlogsche
type, hebben deze in de jaren na den wereldoorlog gemoderniseerd en
omgebouwd tot slagschepen als hoedanig zij thans ook vermeld staan.
Als zware slagkruisers heeft alleen Engeland thans nog de
Hood 8 kns van 38 cm 31' gordelpantser 305 mm,
Renown 6 kns van 38 cm 31'5 gordelpantser 229 mm,
Repulse cf. Renown.
Van deze schepen is de „Hood" het eenige waarin de oorlogservaringen
zijn verwerkt en het eerste waarmede de overgang van den slagkruiser naar
het (betrekkelijk) snelle slagschip feit werd.
Slagkruisers van het type als de beide laatste genoemde schepen
zijn voorzoover der Reg. bekend thans nergens ter wereld in aanbouw.
Volledigheidshalve zij hierbij vermeld, dat het in het wetsontwerp voor
gestelde artillerieschip feitelijk ondergebracht dient te worden in de klasse
der „snelle slagschepen". De voor onze maritiem-strategische doelstelling en
omstandigheden noodige, hoog opgevoerde snelheid echter heeft geleid tot
de benaming „slagkruiser".
Dat andere mogendheden eveneens van meening zijn dat de grootere
torpedobootjagers minder geschikt zijn voor onderzeebootafweer, als nabij -
bescherming van bovenwaterschepen, kan worden afgeleid uit het feit dat
Duitschland, Japan, Amerika en Frankrijk onderzeebootjagers bouwen die
veel overeenkomst vertoonen met de voorgestelde Nederlandsche vaartuigen,
doch waarvan de snelheid de 24 zeemijlen niet overschrijdt.
Een overzicht van de groote torpedobootjagers van de voornaamste zee
mogendheden is in Bijlage A van deze memorie opgenomen. Aanbouw van