weder tegenover, dat de kleine projectielen meestal uit mitrail leurs worden verschoten, en dan natuurlijk door hun grooter aan tal meer kans op treffers bieden. Het een en ander samenvattend voert tot de slotsom, dat het zelflaadgeweer (tankbuks), ook al door geringer doorborend vermogen, vooral op de middelbare en groote afstanden, niet het hoofd-afweerwapen kan zijn doch moet worden gezien als zelfverdedigingswapen van de infanterie com pagnie, die niet altijd over een volwaardig afweerwapen (anti- tankkanon) in haar onmiddellijke nabijheid zal beschikken. Een vraagstuk op zich zelf is voorts dat van het tijdstip, waarop het vuur op de doelen moet worden geopend. Aangezien aan de trefzekerheid een groote beteekenis moet worden gehecht, ligt het voor de hand, het doel zoo dicht te laten naderen dat men volledige zekerheid heeft, het bij het eerste schot te treffen. Dit zou dan het voordeel meebrengen van late vuuropening, derhalve van late onderkenning en dus van verminderde kans op vernie tiging door den vijand. Hiertegenover staat evenwel, dat het wapen niet één doch meer doelen tijdens hun nadering onder vuur moet nemen en vernietigen. Zou het hiermede wachten tot trefzeker heid bestaat, dan is het zeer twijfelachtig of het de gelegenheid krijgt meer dan één doel te veronzijdigen zonder daarbij groote kans te loopen, door de golf van wagens te worden weggedrukt. Wij kunnen gevoeglijk aannemen, dat deze doelen 1000 m terrein in 3 a 4 minuten doorschrijden. Hieruit blijkt dat de voor bestrij ding van de pantserwagens beschikbare tijd zeer gering is, te meer daar de afstand waarop de wagens ten aanval zullen gaan, veelal geringer zal wezen. De Fransche deskundige Perré meent dat het afweerwapen niet langer dan één a anderhalve minuut zal kunnen vuren, alvorens de eerste golf pantserwagens het zal overspoelen. Het is hierdoor noodig, iedere seconde ten nutte te maken. Bedenkt men dat het geschut reeds op 1000 m een behoorlijke uitwerking heeft op het pantser, en dat de pantserwagen van gemiddelde grootte zich van 1000 m af in de bestreken ruimte bevindt, dan kan men dezen afstand als een norm voor het bepalen van het tijdstip van vuuropening beschouwen. Het gevaar voor ontdekking in deze weinige minuten is niet zoo belangrijk daar nog altijd de regel geldt, dat vuuruitwerking boven dekking gaat. De pantserafweer door middel van artillerie (afsluitingsvuren), vliegtuigen (bommen en vliegtuigkanonnen) en mitrailleurs a.a. zullen wij hier buiten beschouwing laten. Komende op onze verhoudingen zouden wij als passieve afweer middelen staaldraadkabels, draadrollen en lichte anti-tank mijnen willen aanbevelen met daarnaast als actieve middelen anti-tank- geschut (12 stukken per regiment infanterie, hetgeen in de buiten- landsche legers wel als een minimum wordt beschouwd) en tank- 555

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 15