1. NEDERLAND IN OORLOG.
10 Mei 1940
Tusschen 4.00 en 5.00 vallen Duitsche strijdkrachten Nederland
binnen.
Eerst te 6.00 overhandigt de gezant een verklaring en een eisch,
gegrond op een motiveering, welke niet meer is dan een vuige,
lasterlijke aantijging.
Er is slechts één antwoord mogelijk en dat volgt onmiddellijk
Nederland beschouwt zich in oorlog met het Duitsche Rijk.
Als een felle, striemende aanklacht tegen de schending van
recht en fatsoen klinkt de proclamatie van onze Koningin doch
ook als het fiere „Je maintiendrai"
15 Mei 1940.
Eén dag meende de vijand noodig te zullen hebben voor de
overmeestering van Nederland. Daarin heeft hij gefaald. Ondanks
duivelsche list, helsch verraad en daden, zoo laf en laag, dat
zij voor eeuwig een onuitwischbare smet werpen op zijn wapenen.
Heldhaftig heeft onze weermacht tegenstand gebodenleger
vloot en luchtstrijdkrachten hebben zich overladen met roem en
eer. Na een verschrikkelijk luchtbombardement van Rotterdam
en bedreiging van andere open steden met eenzelfde lot heeft een
groot deel van het leger niet voor eigen heil, doch ter sparing van
de burgerbevolking en ter voorkoming van verder bloedvergieten,
den strijd gestaakt. Na vijf dagen.
Strijdend is de luchtmacht ondergegaan, doch de vijand heeft
zijn tol betaald haar offer is dus niet vergeefs gebracht. Als
een Phoenix zal zij uit haar asch herrijzen.
Het leger heeft zwaar geleden. Weder niet voor niets. Is het er
niet in geslaagd, de moordenaarshand tegen te houden, die het
had voorzien op ons Oranje-huis In Zeeland heeft het den strijd
voortgezet, daarna in Zeeuwsch-Vlaanderen. Wellicht vecht het
nog. Doch hoe het zij, ook het leger zal opstaan en zijn deel hebben
aan de bevrijding.
De vloot heeft getoond, dat de geest van Van Speyck na honderd
jaar vrede niet dood is Fier voert zij nog de Nederlandsche vlag
in top, die nooit zal worden gestreken
Nog wagen enkelen zich af te vragen, of de tegenstand toch
vergeefsch is geweest. En is slechts één antwoord neen, duizend
maal neen.
545