bemanningen zware verliezen leden. Na drie zware gevechtsdagen,
waarbij getracht werd door barricaden en struikgewas heen de
batterijen te bestormen en te omtrekken, bleken de beschikbare
krachten ontoereikend. Den 30en October zakte het eskader de
rivier weer af den 4en November bevond men zich weer aan den
mond zonder eenig resultaat te hebben bereikt. Door onvoldoende
aanvalsmiddelen gevolg van onverantwoordelijke zuinigheid,
te groot vertrouwen in eigen krachten en onderschatting van die
van den vijand had men ten tweede male het hoofd gestooten
helaas is dezelfde fout blijkens de Indische krijgsgeschiedenis
talrijke malen door ons gemaakt.
Aangemoedigd door onze nederlaag voor Palembang, gingen
de inwoners van Bangka opnieuw tot opstand over. Men vermoord
de den resident en bereidde een algemeenen aanval op het mijn-
gebied voor (de heer Smissaert werd daar op 14 Nov. 1819 bij
kampong Daumet vermoord). Kolonel Keer, die tijdelijk de functie
van resident vervulde, droeg overste Riesz van de artillerie op,
de rust in het woeligste gedeelte te herstellen, terwijl hij een
expeditie uitzond tegen Kota Waringin, waar de opstandelingen
blijkbaar hun krachten hadden geconcentreerd. 23 Maart 1820
overrompelde de voorhoede onder luitenant Gennett na zich door
een dichtbegroeid moeras een weg te hebben gekapt den vijand,
waarop de benteng den 26en in onze handen viel. Negen nieuwe
kanonnen van verschillend kaliber en een hoeveelheid vuurroeren
en andere wapens vormden de buit. De houding van den troep
was uitstekend geweestbijzondere vermelding verdiende het
moedig optreden van de luitenants Meurs en Hostingsky. Ook
overste Riesz had zich succesvol van zijn opdracht gekweten
verscheidene districtshoofden kwamen hun onderwerping aan het
gouvernement aanbieden.
De struikrooverijen begonnen echter tegen Augustus opnieuw.
Onder een zekeren Raden Kling, wien de Sultan van Palembang
zijn belangen in Bangka had toevertrouwd, bouwden de verzets
lieden op de Lepar-eilanden een benteng en deden vandaar uit
aanvallen.
Kolonel Keer vertrok, nadat hij de sterkte en opstelling van
de rebellen had doen verkennen, op 25 September met 2 sloepen
voorzien van geschut, 3 sloepen en 9 prauwen van onzen trouwen
bondgenoot Radja Akil x) uit Pankal Pinang en liet 6 October
1820 het anker vallen bij de Lepar-eilanden. 8 October viel de
benteng na een verbitterd gevecht in onze handen, waarbij een
1) Radja Akil ontmoet men meermalen in onze geschiedenis. Hij was
een kleinzoon van Radja Jahja, die gedurende een vijftiental jaren onder
den naam Ahmad-Sjah in Siak geregeerd had, doch door eenige lands-
grooten was verjaagd. Zijn familie vestigde zich vervolgens op Lingga, waar
Radja Akil zich met een flotille ter beschikking stelde van al wie hem
roem en belooning in uitzicht stelde. Na aanvankelijk de Engelschen te
hebben gediend, bewees hij ons vele diensten en bleef hij ons trouw.
600