Kort na den aanvang van evenbedoelden succesvollen aanval
legden de kanonneerbooten onder bevel van luit. ter zee v.d. Ende,
na de staketsels te hebben gepasseerd, den drijvenden batterijen
het zwijgen op. Kapitein Gey verleende hem daarbij van Gombora
uit krachtigen steun met zijn geschut. Helaas werd v.d. Ende
bij dit gevecht zoo ernstig gewond, dat hij kort daarop overleed.
De korvetten Venus en Ajax alsmede enkele kleine booten,
welke ertoe hadden bijgedragen evenbedoelde batterijen tot
zwijgen te brengen, namen vervolgens een gevechtsopstelling in
tegenover de vijandelijke hoofdbatterij. De Ajax zat met den kiel
in de modder en bleef daardoor blootgesteld aan 's vijands vuur
zonder veel terug te kunnen doen. Inmiddels werden talrijke
brandvlotten, welke de vijand liet afdrijven, onschadelijk gemaakt.
Toen Gombora en de drijvende batterijen in onze handen waren
vroeg kolonel Bisschoff aan den opperbevelhebber om verster
kingen voor den aanval op de Pladjoeversterkingen, uit welke
de vijand ononderbroken doorvuurde. De bevelhebber van de
Van der Werff liet te zelf der tijd weten, dat 's vijands vuur ver
minderde en vroeg vergunning zijn bemanning aan wal te zetten
om met den hinderlijken vijand af te rekenen. Generaal de Koek
gaf daarop aan kolonel de la Fontaine opdracht de reservetroepen
onder majoor de Leeuw voor dit doel te verzamelen en liet kolonel
Bisschoff weten dat hij gesteund zou worden. Laatstgenoemde
maakte zich daarop dadelijk gereed, met 800 man de rivier over
te steken om van gene zijde de Pladjoeversterkingen aan te grijpen.
Reeds namen de uit het nauw van Gombora komende kanonneer
booten stelling om dezen aanval te steunen, toen Gey de groote
schade opviel, welke de Pladjoebatterijen aan de oorlogsschepen
toebrachten. Dit ziende overwoog Gey niet langhij scheepte
zich onverwijld met vijftig artilleristen in op een sloep en roeide
naar den wal in de richting van die batterijen. Eenmaal aan land,
greep het onverschrokken troepje, weinig zichtbaar door den
rook van het geschut, onverwijld den veel sterkeren vijand aan,
dien het wist te overweldigen. Toen de onzen op Gombora dit
zagen, spoedden allen zich in sloepen naar het punt van succes
waarop spoedig ook verschillende andere batterijen werden ver
overd. De sterkste batterij evenwel hield nog stand. Bij den strijd
om dit werk onderscheidden zich de luitenants Wagener en van
Styrum en ontmoeten wij voor het eerst den naam Veltman.
607
24 Juni 1821 wierp sergeant-majoor Veltman zich aan het hoofd
van zijn compagnie van het 18e Regiment (gecommandeerd door
kolonel (Bisschoff) op de overgebleven batterij, welke met ware doods
verachting door de bezetting werd verdedigd. De opstandelingen
vochten als leeuwen en hoewel de compagnie met bewonderenswaar-
digen moed aanviel moest zij op een gegeven oogenblik terug om even
op adem te komen. Niet alzoo Veltman. Met de bajonet op 'het geweer
bleef hij alleen ter plaatse en hield hij talrijke tegenstanders in be
dwang. Zijn voorbeeld gaf den troep nieuwe krachtandermaal drong
de compagnie voorwaarts, thans onweerstaanbaar en met succes. De