4. Het volgende artikel is ontleend aan het A.l.D. de Preanger-
bode van 31 Mei.
619
Hoe staat het nu met de houding van deze twee landen
Vele berichten zijn hieromtrent in de pers verschenen, maar zij kunnen
alle samengevat worden in toevallig het laatste bericht, dat wij hierover
weten op het oogenblik dat wij dit neertikken.
Domei-Washington seint (18-5)
„Naar het Amerikaansche persbureau, Associated Press, verneemt?,
is een wezenlijke overeenkomst ter bewaking van den status quo van
Nederlandsch-Indië voortgekomen uit een onderhoud tusschen minister
Cordell Huil en ambassadeur Horinouehi."
Hieruit blijkt, dat zooals de zaken thans staan, de positie van Indonesia
verzekerd is. Waar de twee doorslaggevende machten overeenstemming
hebben verkregen over de 'bewaking van den status quo tegenwoordigen
toestand) van Indonesia, daar is voor ons op het oogenblik geen acuut
gevaar. Gevaar kan er alleen zijn, als er tusschen de twee genoemde mach
ten geen overeenstemming bestaat over de bewaring en de bewaking van
het evenwicht in den Aziatischen Pacific.
Nochtans blijft waakzaamheid 'geboden. In de algemeene spanning, die
over de heele wereld heerscht kan elk evenwicht licht verstoord worden.
De gemoederen zijn geprikkeld en een kleine aanleiding kan groote gevolgen
hebben. Daarom blijft waakzaamheid geboden, en de verhooging der weer
baarheid is noodzakelijk.
Men zal moeten zoeken naar een toestand, waarin het onmogelijk wordt,
dat alle zedelijke krachten der samenleving kunnen convergeeren naar een
consolidatie van de weerbaarheid in haar heelen omvang en in al haar
facetten. Dit land en dit volk beschikken over potentieele vermogens, die
geweldig zijn. Het is slechts de kunst de geëigende middelen te vinden, die
een spontane en vrijwillige gelijkrichting dezer vermogens zullen kunnen
bewerkstelligen.
ISLAM EN ORANJE.
„Wapene, Martijn hoe zalt gaen
Zal dese werelt iet langhe staan.
In dies cranken love
In den storm van rampen, die over ons trekt verliest men licht het ver
mogen, en zelfs den lust, om in de voortjachtende berichten nog den samen
hang te zoeken tusschen wat gisteren geweest is en morgen zijn zal.
Zoo is misschien te weinig licht gevallen op de ernstige en zeer besliste
houding die de Islam inneemt tegenover de Titanenworsteling der Christen-
volkeren.
Wie den Islam niet kent zou wellicht geneigd zijn te gelooven dat de
Mohammedaansche wereld met een zeker leedvermaak, wellicht zelfs in
hoopvolle afwachting, de zelfvernietiging der Christenen gadeslaat.
Die gedachte zou een intense miskenning van den Islam bewijzen. Er is
veel veranderd in de wereld sedert de twee grcotste godsdiensten op aarde
bij Granada en voor Weenen met bloedende zwaarden tegenover elkander
stonden. De Christenwereld heeft geleerd, de parabel van het gastmaal te
verstaan de Islam weet, dat de Profeet nimmer den oorlog van geloof tegen
geloof gepredikt heeft, doch heeft geleerd, dat alle zuivere en oprechte
liefde tot God, ongeacht de doctrine, heilig is.
Naast eindeloos veel onheil, dat ons in deze dagen treft, is het een mach
tige troost om dit te ervaren een troost die de kracht geeft en den plicht
om aldus voort te gaan.
Reeds den eersten dag na Hitiers moordaanslag op ons land hoorde men,
dat hier alom in de Moskeeën werd gebeden voor de Koningin, voor het