620
heil van Nederland. Uit Malakka, zelfs uit Arabië, betuigden de 'bevriende
vorsten hun genegenheid, hun vertrouwen in onze herrijzing. En Atjeh
waar nog kort geleden de wapenen werden gekruist Atjeh haastte zich
zijn eeuwige verknochtheid met ons rijk te verklaren. Hoewel zeker niet de
'rijkste landstreek van dezen Archipel, bracht Atjeh in enkele dagen driekwart
ton bijeen om Nederlands smart te helpen dragen.
Dit zijn feiten van wereldbeteekenis die wij niet mogen voorbijzien in het
helsch tumult dat langs ons raast. Zij hebben een diepen zin.
Zij bewijzen dat de gansche Islam zich er helder van bewust is, dat het
geen Christenen zijn die tegen ons strijden want dat elk godsbegrip onzen
vijanden vreemd is.
Er is niets, dat zoo tegengesteld is aan het wezen van den Islam, als de
totalitaire waanzin van Hitier en zijn medeplichtigen. Ondanks het thans
vergane Khalifaat-systeem, is de Islam bij uitstek democratisch, of beter
gezegd humanitair.
Een leer, die de onsterfelijkheid en goddelijke afkomst van de menschen-
ziel verkondigt, kan nimmer aanvaarden dat de mensch zou worden verlaagd
tot een willoos, wezenloos deel eener staatsmachine, tot een volksatoom
zonder eigen roeping.
Eenige dagen geleden werd medegedeeld dat de theologen van Al Azhar
te Cairo het intellectueele centrum van den Islam zich voorbereiden
op den heiligen oorlog, den Djehad.
Hoe kort is het nog geleden, dat de Padri's in het land van Agam, en
daarna de Teungkoe's in Atjeh, dezen oorlog tegen ons meenden te strijden.
En hoe zeer is dit in weinig jaren veranderdWie gelooft thans nog dat een
strijd tusschen Hollander en Sumatraan, tusschen Christen en 'Moslim, iets
heiligs zou hebben
De oorzaak van deze eendracht ligt zeer zeker niet in de liefde, die wij, als
volk, weten te inspireeren bij andere volkeren. Laten wij op dit punt vooral
bescheiden zijn wij hebben niet zooals bijvoorbeeld de Franschman
de gave van de intimiteit, het vriendschappelijk contact. Onzen meest oprech
ten arbeid voor dit land verrichten wij toch altijd met een zekere strijfheid,
die wellicht voortkomt uit een onbewuste verlegenheid, een afkeer tegen
demonstratie van ons gevoel.
Dat nu ondanks die geslotenheid toch een zoo diep begrip geboren is
tusschen hen en ons, ondanks verschil in ras, geloof en temperament, ligt
daarin, dat de menschheid het deel ervan dat dien naam nog waardig is
thans alle futiele twisten terzijde heeft gelegd, en 'beseft dat de hoogste
levenswaarden in gevaar zijn.
Die hoogste levenswaarden zijn dezelfde voor de Moslims en voor ons.
Welke fouten wij ook hebben begaan, en hoe feilbaar we ook in ons werk
zijn geweest, toch is gebleken dat onze arbeid steeds op het behoud daarvan
gericht is geweest. Thans blijkt dat niet vergeefs ons volk zeer eminente
Islam-kenners heeft voortgebrachtdat onze staatsregeling niet voor niets
iedere aanranding van het geloof dezer volkeren als een misdaad heeft
verworpen. Zoo is het mogelijk, dat twee rassen, zeer verschillend van aard
en aanleg, elkander thans vinden voor hetzelfde altaar, onder hetzelfde
ideaal.
In Calcutta is het Victoria-Memorial gesticht uit de bijdragen van honderd
duizenden eenvoudige en vaak dood-arme Indiërs, ter eere van de Vorstin,
die deze gedachte in Britsch-Indië maakte tot grondslag van het Bestuur.
In ons Indië staan geen marmeren paleizen en blinkende monumenten.
Doch ook hier weet de minste man dat ons Vorstenhuis sinds eeuwen het
bolwerk is van dat ideaal, dat ook den Islam 'bezietde ware vrijheid van
den mensch, van Gods schepping. Het Wilhelmina-monument is gebouwd
in de harten der menschen, en slechts voor wat in het hart der menschen
besloten is, strijden zij hun Heiligen Oorlog.