625 In de campagne in Catalonië hebben de It. afdn. echter goed werk verricht. Voor gnl. Monasterio, Franco's cav.cdt., heeft S. niets dan lof. 'Deze aan voerder had vast omlijnde denkbeelden omtrent het gebruik van lichte troepen de ber. cav. gebruikte hij voornamelijk als verplaatsbare man- en vuurkracht. Hij verstond de kunst, wanneer en waar zijn cav. in te zetten en de eigenschappen van ber. en gemech. troepen zoodanig uit te buitel, dat zij elkanders leemten aanvulden (zie ook I.M.T. 1939, blz. 1073). De strijd in Spanje bewees wederom, dat geen wapen geheel zelfstandig kan optre den elk wapen heeft zijn sterke en zwakke punten. Het gaat er om, die combinatie in te zetten, welke de zwakke punten van het eene onderdeel compenseert door de sterke punten van het andere en omgekeerdhierin bleek Monasterio een genie. De vervolging van het Catalaansche leger was een uitstekend voorbeeld van gezamenlijken inzet van lichte gemeoh., gemot, en ber. troepen, van infanterie, pakpaard en motorvoertuig en vliegtuig de tegenstander kreeg in geen enkel terrein gelegenheid zich te herstellen. Het feit dat Monasterio's aanvankelijk vijf eskadrons sterke cav. gedurende den krijg werd uitgebreid tot ruim vijftig eskadrons, pleit volgens S. voor de bruikbaarheid van cav. in Spanje. Over den strijd in Polen zegt S. het volgende. Hier vocht een goed leger van het type 1918, onvoldoend gesteund door een luchtmacht tegen een leger type 1939, gesteund door een uitstekende, zeer sterke luchtmacht In tegenstelling met Spanje was hier geen sprake van een aanvullen van elkanders leemten. De ber. cav. met zeer onvoldoende vuurkracht, zonder pantser- of luchtafweerwapens, onvoldoende uitgerust met lt. vewn. en paun., was niet voor haar taak berekend een foto van een afd. P. cav. demonstreert het ontbreken van andere wapens dan de karabijn, terwijl de bewapening met lansen antiek aandoet. S. noemt twee waandenkbeelden die bij den doorsnee mensch oprijzen wanneer cav. ter sprake komt. De voorstelling van met wapperende wimpels in dreunenden galop tegen moderne inf. chargeerende cav. geeft een even juist idee omtrent moderne cav. als een carré van piekeniers en musketiers uit de 16de eeuw zou geven van moderne inf. Evenmin is het juist, een ver gelijking te trekken tusschen een zich langs een modernen rijweg verplaat sende afd. cav. en een pijlsnel langs suizenden auto. Doch S., die den oorlog van nabij kent, weet hoe zoo'n goed onderhouden weg verandert in een wegdek vol gaten met tijdelijk herstelde bruggen, waarvan het gebruik bovendien door 'svijands granaten en vliegtuigbommen nog riskanter wordt. De S. van Mechanization and Motorization waarschuwt tegen te uitgebreide motorisatie van treinen, in het bijzonder voor een wapen als de cav., dat zich niet aan enkele hoofdwegen mag binden. Motorvoertuigen hebben tegenover het lastdier het groote voordeel dat ze zonder vermoeienis veel grootere gewichten kunnen vervoeren. In den modernen oorlog echter zal een der moeilijkste vraagstukken zijn dat der „roadspace". Elk voor het gevecht of voor transport ontworpen voertuig neemt plaats in, op, of langs den weg, ook als het zich niet beweegt. Zelfs voor rupsbandvoertuigen, die zich door het terrein kunnen bewegen, is dit niet de normale vervoerswijze ook zij zullen zich meestentijds op de wegen bevinden. Het steeds -grooter wordende aantal motorvoertuigen zal een nadeeligen invloed uitoefenen op de mogelijkheid van hun snelle verplaatsing. Vooral een beperkt wegenstelsel zal spoedig zijn grenzen stellen en een ieder, die wel eens een wagen heeft moeten wegrijden uit een volle parkeer plaats langs een drukken weg, weet hoe sterk de snelheid hierbij wordt gereduceerd en hoeveel oponthoud een verkeersopstopping voor een file beteekent. Het is volgens S. dan ook de vraag, of cav. niet meer gebaat is bij pakpaarden, die zich langs secundaire wegen kunnen verplaatsen en daardoor bovendien de ber. onderdeelen minder aan de tremen binden. Een afdeeling, die haar treinen tot een minimum weet te beperken, bezit hierin een onschatbaar voordeel. T

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 91