630 afstand. Duitschland bezit een dergelijk type in de Messerschmitt Me-110, die de Heinkel en Junkers boravliegtuigen zal begeleiden om de Spitfires, Hurricanes en de Fransche Moranes van de bombardeurs af te houden. Maar de geallieerden zijn op het oogenblik op de Lockheed P-38 aan gewezen om evenwaardige prestaties ver van eigen bases te kunnen leveren. En hoe staat het met het zware materieel Engeland komt met zijn Bristol Blenheim van 295 mijlen per uur en zijn Viokers Wellington van 265 m.p.u. doch geen van beide zijn te vergelijken met de nieuwe Junkers Ju-88k, die even 330 mijlen per uur moet kunnen ontwikkelen. Wat de geallieerden daarom noodig hebben, is een drastische vernieuwing van de luchtvloot. Men moet beseffen, dat de roem van dit oogenblik het volgend jaar verouderd is en dat men niet door kan gaan met het produ- ceeren van de thans bestaande typen. Op die wijze raakt men achterop, Sir Kingsley's optimisme ten spijt. Aldus betoogt Time en eerlijk gezegd, zijn motieven zijn niet onver dienstelijk. Er zijn dringend aanvullingen noodig in de geallieerde luchtvloot, wil men gelijken tred met de Duitsche productie houden. Hetzelfde blad weet uit regeeringskringen te Washington te melden, dat de industrie der geallieerden een ernstige inzinking heeft doorgemaakt. Uit deze bron komt het bericht, dat de Duitsche productie op het oogenblik 43% grooter moet zijn dan die der geallieerden. De Britsche industrie leverde van 1200 vliegtuigen in December slechts 800 in Januari af, terwijl Frankrijk nog niet het maximum van 400 per maand heeft bereikt. Wel erkent Time, dat de Engelsche fabrieken het Decembersche productiepeil van 1200 weer ingehaald hebben, zoodat het gezamenlijk productiegetal voor de geallieerden thans op 1600 vliegtuigen per maand gesteld moet worden, tegen 2300 voor Duitschland. (In Vliegwereld van 28 Maart hadden wij deze productiecijfers resp. op 1800 voor de geallieerden, met inbegrip van de Amerikaansche leveranties, en 2000 voor Duitschland begroot). Wij zullen ons verder niet verdiepen in dit cijfermateriaal, maar wel is het de moeite waard nog eens even het staatje van Time te beschouwen. Is het niet opmerkelijk, welk een fantastische prestatie de oorlogvoerenden geleverd hebben om in zegge en schrijve zes maanden een luchtvloot te bouwen, die zoowel van de geallieerden als van Duitschland sterker is dan die van Rusland en Italië samen De imperia van Stalin en Mussolini zij vergeven het ons, dat wij deze namen in één adem uitspreken waren voor dezen oorlog, laten wij zeggen in het voorjaar 1939, nummer 1 en 2 op het ranglijstje der wereldluchtmachten, thans zijn ze numeriek en waarschijnlijk ook kwalitatief niet eens meer zoo sterk als Duitschland of als de geallieerden, die een jaar geleden nog een vloot moesten bouwen, wat althans voor Frankrijk geldt. Er is nog veel meer te leeren uit het bovenvermelde staatje. In feite is er de geheele doctrine der betrokken legerleidingen in uitgestippeld. Het geeft zelfs een duidelijk beeld van Goerings opzet van zijn luchtvloot, die immers in de eerste plaats een aanvalswapen moest zijn. Het zwaarte punt van Duitschland ligt immers in die 7900 bomvliegtuigen en de 4300 jagers, zoomede als noviteit de 850 jagers voor den langen afstand. Het zwaartepunt der Engelschen valt op de verdediging met de vierduizend luchtkruisers, een wapen waaronder wij onze G-l kunnen catalogiseeren, welk Fokkertype zijn voortreffelijke defensieve kwaliteiten reeds heeft kun nen bewijzen. Opvallend is verder het hooge cijfer van de Duitsche lesvliegtuigen. Dit bewijst wel, dat het Derde Rijk een geweldige reserve aan vliegend personeel kweekt. Men kent waarschijnlijk Goerings gezegde, dat een vlieger drie vliegtuigen mag verslijten, maar dat hij dan zelf aan de beurt is om afge schreven te worden. Die 4500 lesvliegtuigen schijnen hiervan een illustratie te zijn. Zoo ziet men, dat het's Lands wijs 's Lands eer, zich ook al in de samenstelling der luchtvloten manifesteert.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 96