afsluitvlak naar buiten en „openen" hierdoor het masker zoodat het gemakkelijk en snel kan worden opgezet zonder dat de .randen dubbelslaan. Een weinig bewegen van het hoofd („neen"-bewe- ging) tijdens het opzetten verdient aanbeveling. Aan het aansluitstuk, dat door middel van een touwwoeling aan het gelaatstuk is bevestigd, is een kniestuk vast verbonden, waarop de gasmaskerslang wordt geschoven. Het einde van het kniestuk heeft denzelfden vorm en afmetingen als de slangtuit, zoodat de opgeschoven slang stevig vast zit aan het kniestuk. Een om het uiteinde van de slang aangebrachte ring verzekert de gasdichte afsluiting van de slang op het kniestuk. Het slangtuitgedeelte van het kniestuk is naar links (gerekend bij opgezet masker) en omlaag gericht. De slang loopt dus met een dubbele bocht naar de filterbus en steekt niet meer naar voren uit zooals bij het O.M. masker. Een naar rechts gerichte knik in het kniestuk zou met doel matig zijn de slang zou bij opgezet gasmasker te veel naar rechts uitsteken, hetgeen zeer hinderlijk is, terwijl deze stand voor bere- denen, die de gasmaskertasch steeds onder den linkerarm dragen, niet aanvaardbaar zou zijn. Door dezen stand van het kniestuk en van de slang wordt het naar links draaien van het hoofd eenigszins beperkt, echter niet in die mate, dat het voor het practisch gebruik als een bezwaar kan worden aangemerkt. Het uitademingsventiel is aan de benedenzijde van het aansluit stuk aangebracht. Het dient tevens voor den afvoer van transpi ratie en condensatievocht. Het rubber uitademingsventiel bestaat uit een dun bovenblad en een dik onderblad, waaraan een hals en een kraag. Nadat het ventiel in het ventielhuis is geplaatst en het ventieldeksel is opgeschroefd, wordt het ventielhuis in het aansluitstuk geschroefd. De kraag van het ventiel dient dan als pakking tusschen het aan- sluitstuk en het ventielhuis, waardoor de gasdichte afsluiting wordt verkregen. Bij het inschroeven van het ventielhuis moet er op worden gelet dat de kraag van het ventiel komt te liggen om het smalle opstaande randje, hetwelk is aangebracht om de uitademingsopening van het aansluitstuk, en dat geen plooien in bedoelden kraag ontstaan aangezien anders gaslekken kunnen optreden. Wanneer het ventielhuis eenmaal is geplaatst wordt het zonder noodzaak niet meer afgeschroefd of uit elkaar genomen. HET GASMASKER VOOR BIJ HET LEGER INGEDEELD BURGERPERSONEEL. Het gelaatstuk van dit masker is vast aan een soepele rubber- kap gevulcaniseerd welke over het hoofd wordt getrokken. De aan een bandenstelsel en een rubberkap verbonden voor- en nadeelen kunnen in het kort als volgt worden aangegeven. 646

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 18