688 alles gereed dient te zijn, niet kan worden ontbeerd. Daarom komt S. tot het begrip „time-table war", d.i. de oorlog volgens „dienstregeling" of de „kalen der-oorlog". De beslissende factor in deze nieuwe methode van oorlogvoe ring is, dat de aanvaller het volle gewicht van zijn reeds op oorlogscapa citeit gebrachte economische macht onmiddellijk van den aanvang af op zijn slachtoffer stort. Naar bewapening en organisatie kan men in Europa 2 soorten mil. machten onderscheiden de nieuwe (Duitschland en Sovjet-Rusland) en de oude (Engeland en Frankrijk). De mil. hegemonie van laatstgenoemde mogend heden eindigde tusschen 1930 en 1935. Thans hebben de nieuwe mil. mogend heden drieërlei voordeel boven Engeland en Frankrijk a zij behooren tot de dichtst bevolkte landen van Europa, zijn industrieel sterk ontwikkeld en hebben deze industrie reeds ondergeschikt gemaakt aan mil. eischen; b zij hebben een voorsprong op het gebied van oorlogsvoorbereiding alle eenheden zijn in groote hoeveelheden voorzien van de modernste wapens c zij zijn door hun staatsvorm voorbereid op een totalitairen oorlog. Van deze beide mogendheden is Sovjet-Rustland onbetwist de meerdere op grond van de geweldige reserves aan (geoefende) man-kracht, de grond stoffen-voorziening en het feit, dat de Russen een voorsprong hebben op het gebied der herbewapening. S. stelt beide landen boven aan de lijst van militair-sterke staten. Op de tweede plaats volgen Groot-Brittannië en Frankrijk met een karakteristieke wanverhouding tusschen een machtig economisch potentieel en een zwak oorlogspotentieel. Op de derde plaats worden Italië en Japan genoemd: economisch zwak, doch militair sterk. De democratische groote mogendheden zullen „in the long run" altijd in staat zijn de economisch zwakkere staten te slaan, zoowel in den bewapeningswedloop als in den strijd, want zij kun nen gemakkelijk hun oorlogspotentieel verhoogen door mobilisatie van him economische hulpbronnen, terwijl daarentegen Italië en Japan niet zoo een voudig hun economisch potentieel kunnen verhoogen. Ten laatste worden in de vierde groep geplaatstPolen, Roemenië en Joegoslavië met een zwakke industrie en met legers van middelbare grootte, welke over het algemeen onvoldoende zijn uitgerust. De herbewapening is oorzaak, dat het sterkteverschil tusschen de groote en de kleine mogendheden hoe langer hoe grooter wordt. Voornl. wordt zulks veroorzaakt door massale invoering van nieuwe wapensvewn. en vlgn., terwijl ook de dotatie van verschillende soorten art. (pag., ld., lt. en zware mob. art.) hierbij een rol speelt. De moderne bewapening voert tot moderne tactische en strategische metho den, waarbij een geweldig verbruik van het oorlogsmaterieel valt te voorspel len. Dit moet worden aanvaard, teneinde in den bewegingsoorlog den tegen stander door een paar mokerslagen spoedig op de knieën te krijgen. S. haalt D., R., Oostenr., Poolsche, Fr. en Eng. deskundigen aan, die het er over eens zijn, dat de toekomstige i.e. de huidige oorlog zal worden gekenmerkt door snelheid en verrassing, door tactische en strategische beweeglijkheid. En het is in het licht der huidige omstandigheden tragisch te lezen, dat de Fr. LtJCol. hancon reeds in Oct. 1935 zei„Indien een mogendheid in staat is onmiddellijk bij het uitbreken van de vijandelijkheden 810 pantserdivn. in het veld te brengen, zal deze macht een dusdanige slagkracht ontwikkelen, dat gelet op onze bewapening niets in staat zal zijn haar te stoppen. Het begin van den oorlog zal dan spoedig tot het einde voeren", terwijl Sozey schreef „Er zal geen Slag aan de Marne meer zijn In de analyse van de sterkte der onderscheidene mogendheden wordt belangwekkend cijfermateriaal gegevenm.h.o. op de plaatsruimte moet echter worden volstaan met enkele grepen. M.b.t. Sovjet-Rusland wijst S. er op, dat 3 factoren het moeilijk maken een objectief oordeel te vellen over het Roode Leger: onwetendheid, con-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 62