Hierop antwoordde de Regeering in de M.v.A.
700
fondsen, zoo merkten zij op, moeten en kunnen gevonden worden ais
hetgeen thans noodzakelijk is wordt afgeweken van de tot dusverre t.a.v.
de defensie gevolgde financieringspolitiek. Zij zouden gaarne vernemen of
als aequivalent van den thans onmogelijk geworden aanbouw van slag
kruisers c.a., welke reeds dadelijk kosten zou hebben meegebracht, en van
het voor Indië bestemde materieel, dat in Europa vernietigd, in 's vijands
handen gevallen of gestationneerd is aanstonds zal worden overgegaan
tot een verdere en zéér belangrijke versterking van het leger en de lucht
macht, zoo mogelijk ook van de vloot. Zuinigheid bij defensie-voorzieningen
bedriegt de wijsheid en kan, naar in Nederland gebleken is, tot een ramp
leiden. Hetgeen nu bij aanvullingsbegrooting wordt aangevraagd (in totaal
37 millioen, waarvan 30.millioen wegens hoogere kosten van aan
schaffing) leek dezen leden onder de huidige omstandigheden ten eenenmale
onvoldoende. H.i. kan en moet het meer noodige, niet slechts eenige tiental
len, maar allicht enkele honderden millioenen, op andere wijze worden
betaald. In de eerste plaats ware het mogelijk de verdere versterking van
de defensie van Indië, thans het belangrijkste deel van het Koninkrijk, ten
deele te bestrijden uit den goudvoorraad. Het zou hun geheel onjuist lijken
wanneer het in de 'bedoeling mocht liggen den goudvoorraad van de Neder -
landsche Bank, waarover de Nederlandsche Regeering de beschikking heeft,
te reserveeren voor den wederopbouw van Nederland. Eerst dient Indië tegen
agressie beveiligd en de oorlog gewonnen te worden. In de tweede plaats
zou h.i. voor de versterking der Indische defensie een dollar-defensieleening,
bv. van 200 of 300 mülioen, in de Vereenigde Staten kunnen worden gesloten.
In de derde plaats zou de aflossing van de staatsschuld geheel kunnen worden
opgeschort c.q. de aflossing formeel kunnen geschieden met dadelijke omzet
ting daarvan in een gedwongen leening. V.z.v. tegen deze desiderata bezwa
ren mochten bestaan, zouden zij van die bezwaren gaarne in kennis worden
gesteld.
Terecht is in het afdeelingsverslag opgemerkt dat bij de ingediende mili
taire aanvullingsbegrootingen gelegenheid zal bestaan, het defensie-vraagstuk
in beschouwing te nemen. Ter voorkoming zooveel mogelijk van een dubbele
behandeling meent de Regeering op dit vraagstuk daarom thans niet verder
te moeten ingaan, dan het verband met de onderhavige belastingvoorstellen
dat vereischt.
In tegenstelling tot hetgeen daaromtrent van verschillende zijden werd
betoogd, is de Regeering van oordeel, dat het streven naar een sluitende
begrooting voor den geheelen dienst niet in strijd voert met den in de
openingsrede van den Gouverneur-Generaal gestelden eisch, om in deze
tijden de krachten in de eerste plaats te richten op steun aan de oorlogs
voering, landsverdediging, volksverheffing.
Bedacht worde, dat bij het opbrengen van credieten voor de weermachts
versterking en het aanvragen van aanvullende credieten daarvoor, behalve
met den wensch om de weerkracht in korten tijd zooveel mogelijk op te
voeren, rekening moet worden gehouden met de practische mogelijkheden
tot aanschaffing van het vereischte materieel en met het tempo van afle
vering. Ook hierin ligt een natuurlijke beperking en het zou niet juist zijn
de begrootingen te belasten met een hooger bedrag dan jaarlijks aan credie
ten noodig wordt geacht.
De aanvulling van de voor defensieversterking op de begrooting van het
loopende jaar uitgetrokken gelden op de wijze, als in de algemeene toelich
ting op de onderhavige voorstellen medegedeeld, houdt hiermede ten volle
rekening. Mocht bij nader overleg blijken dat zich voor dit jaar nog andere
mogelijkheden voordoen, dan zal de Regeering niet aarzelen daaromtrent de
noodige voorstellen bij den Volksraad in te dienen.
Is in het bovenstaande mede reeds ingegaan op de argumenteering van de
zeer vele leden, die met teleurstelling een aankondiging hadden gemist, dat