In aansluiting op het artikel op blz. 674 van dit nummer, nemen wij uit het Bataviaasch Nieuwsblad van 12 Juni onderstaand aan de Japan Weekly Chronicle ontleende beschouwing over 709 en op zijn beurt den oorlog te verklaren ten einde zich bij de Geallieerden aan te sluiten. In Transjordanië verkreeg Engeland onmiddellijk den vollen steun van den Emir, die bevel gaf tot de mobilisatie van het leger. Arafaië en Jemen hebben den wensch geuit een welwillende neutraliteit tegenover de Geallieerden in acht te nemen, zooals zij ook in 19141918 deden. Een comité van de Arabische jongelingschap is te Adem opgericht tot bijstand aan het Engelsch imperium en heeft zijn vriendschap betuigd. De troonopvolger van Jemen verklaarde „De democratie ademt den zelfden geest als de Islam, want haar beginselen staan in dienst van de rechtvaar digheid en niet in dien van geweld, onderdrukking en wreedheid". De koning van Arabie, Ibn Saoud, heeft een legatie te Parijs in het leven geroepen. De Fransche bezittingen in Noord-Afrika toonen dezelfde eenstemmigheid en dezelfde geestdrift om met de Franschen te strijden. De sherif van Fez, Si Abdelhai el Kittani zeide in een opmerkelijke lezing over de houding van het bolchevisme en het naziïsme tegenover den Muzelmanschen godsdienst het volgende „Het verschil tusschen de beide stelsels (het Duitsche en het Fransche) komt duidelijk uit in het feit, dat onze onafhankelijkheid nog altijd bestaat, terwijl die van Polen, Tsjecho-Slovakije en Oostenrijk is vernietigd" en verder „De wereld bevindt zich op een tweesprong, de Muzelmannen moeten hun bondgenooten en hun vrienden kiezen. Zij zullen zeker diegenen kiezen, die het voornemen missen hen uit te bannen, doch integendeel er op staan, dat hun meeningsuitingen geëerbiedigd worden". Uit dit alles blijkt wel overduidelijk, dat de nazi-beginselen op de onderdruk king der volkeren en op een heidensch materialisme, lijnrecht indruischen tegen de leerstellingen van den Koran. De reusachtige Muzelmansche gemeenschap van de Middellandsche Zee, de Roode Zee en den Indischen Oceaan, 300 millioen tellend, weet, dat de democratieën dezen oorlog voeren om de geloofsvrijheid te beschermen en zij met de grootste instemming het antwoord begroet, dat Turkije op de Duitsche propaganda gegeven heeft door op 19 October het Engelsch-Fransch-Turksche verdrag te teekenen. Het belang van den handel van Nederlandsch-Indië op Japan, welke op dit oogenblik in het brandpunt der belangstelling in Oost-Azië staat, dient niet zoozeer beoordeeld te worden naar de desbetreffende cijfers, die door Ned.-Indië worden gepubliceerd, als wel naar de plaats die sommige Neder- landsche producten innemen op de lijst van den Japanschen invoer. Men dient dit steeds te beseffen bij de beoordeeling van statistieken, wil men niet tot verkeerde conclusies komen. Een enkel voorbeeld zal misschien voldoende zijn om dit duidelijk te maken. Terwijl Ned.-Indië een derde van de geheele rubberproductie van de wereld uitvoert, is de helft van den Japanschen rubber-import afkomstig uit Ned.-Indië deze hoeveelheid zal waarschijnlijk vermeerderen. Hetzelfde is het geval met olie, ofschoon Ned.-Indië van veel minder belang is als olieleverancier voor Japan op dit oogenblik. Meer dan de helft van de Ned.-Indische olie is gedurende de laatste jaren afgenomen door het Britsche Rijk, maar het is zeker niet onwaarschijnlijk, dat Japan in de naaste toekomst steeds meer en meer aangewezen zal zijn op Ned.-Indië voor zijn olie-voorziening. Het zoeken naar andere landen, die Japan kunnen voorzien van de producten, die voor de Japansche economie van vitaal belang zijn, dan de Ver. Staten is thans een van de voornaamste taken, waarvoor Japan zich geplaatst zietdit is zeer zeker 'begrijpelijk bij de huidige inter nationale verhoudingen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 83