11. UIT DEN VOLKSRAAD. Den llden Juni wijdde Mr. Jonkman bij den aanvang van de vergadering van het College van Gedelegeerden een enkel woord aan de oorlogsverklaring van Italië aan Engeland en Frankrijk. Den 15den Juni opende Z. Exc. de Gouverneur-Generaal den Volksraad. De daarbij uitgesproken redevoeringen en de aan de openingsplechtigheid voorafgegane en daarop gevolgde betoo gingen maakten haar tot een onvergetelijke gebeurtenis. Ook hier werd, doch niet op bloedige wijze ten koste van onschuldigen, historie gemaakt Uit de rede van den Landvoogd volgen hier die gedeelten, waar uit wij kracht kunnen putten in moeilijke oogenblikken, wanneer de tegenslagen van onze bondgenooten en dus ook van ons of van ons alleen, een oogenblik zouden doen twijfelen aan de uit komst van onzen gezamenlijken strijd. 693 Nog geen officieel bericht over de houding van ons Koninkrijk heeft ons bereikt aldus de spreker ik moet dus thans volstaan met de uitspraak, dat al onze sympathieën uitgaan naar onze geallieerden, op wier kracht onze hoop is gevestigd, wier zaak de onze is. Welliswaar is er geen rechtstreeksch confdict tusschen ons en Italië, doch steeds scherper en vollediger teekent het zich af, dat deze oorlog er een is van de dictaturen tegen de democratieën, van machtsmisbruik tegen recht, van onderdrukking tegen vrijheid, en onze plaats is daar, waar voor een demo cratische orde, vrijheid en recht wordt gestreden. Ook deze, overigens reeds lang verwachte, tegenspoed zal ons niet ont moedigen. Uiterst dringend is het echter vastberaden onze inspanning ten minste te verdubbelen, onze bijdrage tot de zaak der geallieerden zoo hoog mogelijk op te voeren. Het zijn zeer bijzondere omstandigheden waaronder de Volksraad heden zijn jaarlijksche zitting aanvangt. Het Koninkrijk der Nederlanden is in oorlog de vrede waarin hetzelve meer dan honderd jaren met zijn buren heeft verkeerd, werd wreed verbro ken in dien vroegen morgen van den tienden dag van Mei. Het vlammend protest dat onze vereerde Souvereine in Haar oorlogsproclamatie richtte tegen den Duitschen overval, was elk onzer uit het hart gegrepen. Wij zijn de ademloos gespannen, zij het verre getuigen geweest van den ongelijken strijd, die op denmoederlandschen bodem en in de omringende wateren is gevoerd. Wij weten hoezeer weermacht en bevolking geleden hebben en dat in korte spanne tijds aan tienduizenden het leven ontnomen is. Misschien waren onder hen onze allernaasten, allicht vrienden en bekenden. In elk geval gevoelden wij ons met hen vereenigd door saamgebondenheid in eenzelfde Koninkrijk. Deze, onze dooden, die trouw hun plicht vervulden in de weer macht of het burgerleven, gedenken wij met eerbied en met liefde. Het schraagt ons in ons leed te weten dat mannenmoed de verdediging des vader lands gekenmerkt heeft en doordringing in zijn kerndeelen slechts mogelijk was door vereeniging van overmacht met strijdmethoden, die in alle tijden zullen gebrandmerkt blijven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 67