Bij de tweede peiling wordt wederom de (nieuwe) meetafstand
ingevoerd in de vluchttijdplaat. Deze verschuift een weinig,
waardoor het cirkeltje in verticalen zin wordt bewogen. Door
draaiing aan knop G wordt het gevonden afstandsverloop ingesteld.
Bij deze draaiing draait ook de afstandsverloopliniaal, waardoor
het lichtcirkeltje horizontaal wordt medegenomen. Een verande
ring in afstand vindt hierdoor niet plaats de verticale afstand
van het cirkeltje tot de horizontale lijn door het punt C geeft
nog steeds het bedrag aan van dooden tijd -f- vluchttijd naar de
meetplaats.
Aan de onderzijde van den trefplaatsbepaler bevindt zich de
liniaal B, waarop een trefplaatsliniaal N is bevestigd (zie fig. 8) x)
De draaiing van het handwiel D wordt als afstand overgebracht
naar de differentiaal H en opgeteld bij den ingestelden meet
afstand. Door nu de trefplaatsliniaal N met behulp van het
handwiel D op het midden van het lichtcirkeltje te brengen, wordt
een grootere of kleinere afstand ingevoerd. Hierdoor verschuift
het vluchttijdblok, het lichtcirkeltje beweegt zich tengevolge van
deze verschuiving langs de afstandsverloopliniaal naar boven of
naar beneden onder de trefplaatsliniaal N uit. Door draaiing aan
het handwiel D wordt deze liniaal weder op het lichtcirkeltje
gebracht enz. Deze handeling wordt voortgezet totdat het licht
cirkeltje onder de trefplaatsliniaal blijftin de practijk kost zulks
zeer weinig tijd. Op de boven aangegeven wijze wordt de tref-
afstand voor het directiepunt bepaald.
Als toelichting hierop diene nog het volgende.
In fig. 9 is C het punt C van den trefplaatsbepaler CA geeft
aan den verticalen afstand van het cirkeltje tot het punt C, zijnde
De trefplaatsliniaal N is geteekend in figuur 8. In het schema (fig. 6)
is slechts het begin en het einde van de trefplaatsliniaal N als enkele streep
aangegeven. Bij de afleesstreep van deze liniaal staat atrpo. aangegeven.
C A - do ode/? /yd doc/Z/yd
do/d v//d- J
B
Fig. 9.
727