het bedrag van dooden tijd -j- vluchttijd. De lijn CB is het midden van de afstandsverloopliniaal. Het hoekpunt B is de plaats, waar het lichtcirkeltje uiteindelijk is gekomen. De lijn AB geeft de horizontale verplaatsing van het cirkeltje ten opzichte van zijn nulstand in het vluchttijdblok aan (de verticale lijn door het punt C). Wordt nu ACB a genoemd, dan stelt tg a het afstandsverloop in m/sec. voor. In driehoek NBC is nu tg a of AB AC tg a. Aangezien nu tg a afstandsverloop en AC dotd. -|- vltd., volgt uit deze vergelijking AB afstvl. X (dotd. -f- vltd.). Daar de horizontale verplaatsing van het cirkeltje als afstand is gevoerd naar de differentiaal H en aldaar is opgeteld bij den ingestelden meetafstand, is naar den driehoekrekenaar een afstand doorgevoerd van meetafstand -j- afstvl. X (dotd. vltd.), welke afstand gelijk is aan den trefafstand. De trefplaatsliniaal is voorzien van een afleesindex, zoodat de trefafstand ook op de liniaal A kan worden afgelezen. c. Aanbrengen van batterij'sgewijze afstandcorrecties. Aan de liniaal B is een tweede liniaal I verbonden, waarop afstandverdeelingen zijn aangebracht. Bij draaiing aan de knop K wordt de liniaal I ten opzichte van de liniaal B bewogen. De trefplaatsliniaal N volgt de bewegingen van de liniaal I. Bij instelling van een correctie van 200 m wordt de liniaal I en daardoor de trefplaatsliniaal N over een afstand van 200 m teruggezet (de afstandcorrectie wordt dus met tegengesteld teeken aangebracht). De trefplaatsliniaal N is nu onder het lichtcirkeltje uitgeloopen door draaiing aan het handwiel D wordt zij weer op het lichtcirkeltje gebracht. Daar de draaiing van het handwiel D overgebracht wordt als afstand, wordt de gegeven afstand- correctie mechanisch bij den reeds ingestelden trefafstand opgeteld. De werkelijke correctie, die tenslotte wordt aangebracht, is iets grooter dan 200 m, omdat door het aanbrengen van de afstand correctie ook de vluchttij dplaat verschoven is en tengevolge daarvan het lichtcirkeltje. d. Bepaling van de doorzeiling. De bepaling van de doorzeiling geschiedt op overeenkomstige wijze als de bepaling van het afstandsverloop. De liniaal AA (zie fig. 6) is van %o. verdeelingen voorzien (azimuth-verdeelingen)In het punt CC, dat van een puncteer- inrichting is voorzien, is de doorzeilingsliniaal draaibaar bevestigd. Het gedeelte boven het punt CC is de doorzeilingsbepaler de werking is geheel overeenkomstig aan die van den afstandsver- loopbepaler boven het punt C. Bij de eerste meting stelt de bedienaar van den meetplaats- bepaler den hoekmeterstand in van het directiepunt. Door de 728 AB

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 14