Het meettempo wordt teruggebracht tot 15", ten einde de stuk
ken zoo snel mogelijk van nieuwe vuurgegevens te voorzien.
a. Indirecte richting.
Stelt in driehoek ABC van fig. 10, de zijde AB c, de lengte
van het doel voor hetwelk uit de batterij wordt gezien in de
richting CA, dan is de doelbreedte voor de batterij BC a
c sin A.
4
cB Pig- 10.
a
Bevindt een bepaald punt van het doel zich op het eerste meet
moment in A en op het volgende meetmoment in B, dan bedraagt
ook de doorzeiling per meettempo a c sin A.
Stelt nu ten slotte A de trefplaats van het doel voor op een
bepaald meetmoment, B de trefplaats op één meetmoment later, en
AB de lengte van het schip, dan zullen de schoten, welke worden
afgegeven op het bij het meetmoment A behoorende tijdstip van
afvuren, ongeveer vallen in de richting van de voorzijde van het
doel. Daar eerst één meettempo later nieuwe schietgegevens aan
de batterij worden verstrekt, zullen de volgende schoten tot even
voor het meetmoment B om het punt A blijven neerkomen. Wordt
dit punt door de achterzijde van het doel gepasseerd op het
meetmoment B, dan blijven de schoten dus in het doel vallen.
Hieruit volgt, dat zoolang de zijdelingsche verplaatsing van het
doel per meettempo niet grooter is dan de doelbreedte, de schoten
steeds „in de richting" zullen blijven vallen zij zullen zich slechts
van de voorzijde naar de achterzijde van het doel verplaatsen.
M.a.w. zoolang de doorzeïling -per meettempo gelijk aan of kleiner
dan de doelbreedte is, kan met succes snelvuur worden toegepast.
De hoek, waaronder het doel op de batterij aanvaart, oefent hierop
geen invloed uit.
733