Vorengeschetste wijze van bestrijding wordt het behoeft wel geen nader betoog beter uitvoerbaar naarmate de afstanden tot 's vijands bases grooter zijn (in Nederland waren wij ook in dit opzicht wel zeer in het nadeel). Hoe het zij, bij groote zoowel als bij kleine afstanden is een goed functionneerde waarschuwings dienst een eerste vereischte. Is de vijand niettemin aan de waakzame oogen en ooren van dien dienst ontsnapt of is het den verdedigenden luchtstrijdkrach ten door eenigerlei oorzaak (afstand, atmosferische omstandig heden, duisternis e.d.m.) niet mogelijk geweest, in te grijpen dan wel zijn deze luchtstrijdkrachten er niet in geslaagd, de naderende transportvloot terug te slaan, dan is het woord aan de luchtafweer- middelen op den grond luchtdoelgeschut en -mitrailleurs. Doch zelfs indien die middelen in onbegrensden getale ter beschikking staan zullen zij niet in staat zijn, het geheele land volkomen te beschermen dit is de les, die de R.A.F. den eerst zoozeer op hun lucht-„westwal" snoevenden Duitschers nacht op nacht leert. Men zal zich derhalve in het algemeen en dit geldt zeker voor onze omstandigheden wel moeten beperken tot objectverdediging, welke den vijand overigens nog meer afbreuk kan doen dan hem lief zal zijn. Reeds t.a.v. deze objectverdediging met luchtafweermiddelen doet zich kenmerkend verschil gelden tusschen luchtinfanterie en valschermtroepen. Immers, luchtinfanterie kan slechts daar op treden, waar voor de transporttoestellen gelegenheid tot landen bestaat, terwijl valschermtroepen vrijwel overal kunnen worden neergelaten. Gaan wij de Europeesche krijgsverrichtingen van de laatste jaren na (Oostenrijk 1938, Albanië en Bohemen 1939, Denemarken Noorwegen en Nederland 1940) dan zien wij, dat de actie van luchtinfanterie zoo niet als doel, dan toch als middel in de eerste plaats was gericht tegen de vliegvelden van de aangevallen landen. Een zoodanig optreden is uiteraard slechts mogelijk tegen vliegvelden, gelegen binnen het vliegberei/c (d.i. 2 X den actie radius) van een tegenstander, die over eenigszins aanzienlijke luchtstrijdkrachten beschikt. Bezetting van de eigen vliegvelden door vijandelijke lucht infanterie kan op verschillende wijzen worden belet, althans bemoeilijkt. Een eerste oplossing, welke in Nederland schijnt te zijn aanbevolen, bestaat uit vernieling. Het is een radicaal middel dat echter tevens eigen gebruik verder uitsluit, hetgeen in vele gevallen niet aanvaardbaar is. Een tweede oplossing is het aan brengen van versperringen. Terreinen, welke men zelf geregeld noodig heeft, kunnen niet doorloopend versperd blijven, zoodat over een aanvullend afweermiddel moet worden beschikt. Dit is het luchtafweerwapen, geschut of mitrailleur, hetwelk nabij en 736

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 22