mobiliteit vereischt, en voorts op een bewapening, welke sterker
is dan die van de gelande troepenzij zal derhalve moeten worden
gevoerd door zeer mobiele afdeelingen bestaand uit vechtwagens,
pantserauto's, motorrijders, wielrijders en infanterie op auto's
welke aanwezig dienen te zijn boven de voor de bestrijding van
's vijands grondtroepen noodig geachte eenheden en in beginsel
niet deelnemen aan den strijd tusschen die troepen en eenheden.
Hoe moet de actie van vorenbedoelde mobiele afdeelingen wor
den gevoerd Bepalen wij ons hier tot het hoofdobject Java, dan
zal de oplossing wellicht zijn te vinden in het verdeelen van dit
gebied in sectoren, in elk waarvan een kleine lichte colonne ter
beschikking staat, welke onmiddellijk kan ingrijpen om de actie
van de vijandelijke luchttroepen te verhinderen, althans te ver
tragen. De sterkte van deze „sectorcolonnes" is in sterke mate
afhankelijk van het wegennet in den te beveiligen sector, de
grootte en belangrijkheid van aan te vallen objecten in haar
gebied enz. Een groep van sectoren krijgt dan een sterke gemoto-
riseerd-gemechaniseerde colonne als reserve om de sectorcolonnes
te steunen, c.q. haar taak over te nemen. De samenstelling van de
„groepscolonnes" alsmede de samenvoeging van sectoren tot
groepen is in hoofdzaak afhankelijk van factoren, welke gelden
voor de samenstelling van de sectorcolonnes.
Voert de vijand een aanval met luchttroepen uit in de omgeving
van steden of bewoonde oorden van eenigen omvang, dan moet
het binnendringen daarin tot eiken prijs worden voorkomen,
niet alleen omdat hij daar veel meer schade kan aanrichten en
gemakkelijker obstructie kan voeren dan te platten lande, doch
mede omdat die complexen zijn optreden ook uit anderen hoofde
begunstigen en onzen afweer bemoeilijken, niet in het minst omdat
de dan onvermijdelijke „straatgevechten" onzerzijds meer troepen
zullen vereischen dan wij normaal aan die steden of oorden kunnen
binden.
Op zich voordoen van deze voor ons ongunstige omstandigheid
dient niettemin te worden gerekend. Derhalve verdient het alom
geopenbaarde streven, te geraken tot plaatselijke hulpkorpsen,
alle toejuiching. Deze korpsen dienen echter in militair verband
te worden georganiseerd en geoefend, uiteraard in het bijzonder
m.h.o. op hun bijzondere taak een gewapend optreden van niet-
„gemilitariseerden" of ongeoefenden kunnen schieten alleen is
nu eenmaal niet voldoende is noch uit oorlogsrechtelijk, noch
uit moreel cogpunt aanvaardbaar.
Tegen in de steden a.a. landende parachutisten dient in de
eerste plaats te worden opgetreden door patrouillegang van mo
biele formaties, zoo mogelijk van legeronderdeelen. Daarnaast is
739
Zie het artikel op blz. 759 in dit nummer. (Red.).